2021VroegerNamenVanWegenLangdorp

TERUG 
Wat Langdorpse namen van wegen ons vertellen

Deel 1: De doorgangswegen

Kort na de tweede wereldoorlog werd ons in de gemeenteschool verteld dat reeds in de tijd van de Romeinen, dwars doorheen ons ‘lang dorp’ en latere gemeente, een ‘heirbaan’ werd aangelegd die van Mechelen naar Keulen liep, dwars door het lange dorp dat onze gemeente was. En fier dat we waren, want elk van ons kende die brede Oude Mechelsebaan die bij ons passeerde tussen Aarschot en Testelt. En in onze verbeelding zagen we het heir, of het leger, van Julius Caesar er doorheen trekken. Maar achteraf ontdekten we wel dat  niemand exact weet wanneer deze oude weg tot stand is gekomen. Zeker is dat die van oudsher heirbaan werd genoemd, een naam die in 1510 volgens de hertog van Brabant enkel mocht gegeven worden aan wegen met een minimale breedte van 40 voet (=11,47 meter). Het was een tolweg. A. Peeters schreef in ‘Wolfsdonk weleer’ uit 1985 ‘Alle vreemde handelaars hadden alleen op die baan hun commercie en vrije passage met schapen en andere beesten. Ze betaalden daarvoor aan de rentmeesters van de hertog van Aarschot landstol. Zij mochten geen gebruik maken van andere dorpswegen of private wegen, want die waren in handen van andere grondheren die er ook tol konden voor vragen’.

Terwijl er nu langs de snelwegen rust-, eet- en overnachtingsplaatsen aangebracht zijn, waren er vroeger heel wat zogenaamde ‘afspanningen’ langs de heirbanen. Zo was er  In Averbode ‘afspanning De Eyck’, in Ourodenberg ‘het Roodhuis (de Liter) in Gijmel ‘de Heibloem’ en in Wolfsdonk ‘de drie Snelle’. Deze laatste lag wel op enkele honderden meters van de heirbaan, maar had een vrij rechte verbindingsweg die de Steenheuvelstraat kruiste en recht op ‘de drie Snelle’ uitkwam. Eventueel konden reizigers via de Elsleuken en het Diepven de volgende afspanning, ‘De Heibloem, bereiken.De rechtstreekse en vrij brede verbinding met de Mechelsebaan bestaat momenteel nog en kreeg als aanduiding ‘voetweg 148’. 

In tegenstelling met andere gemeenten is in Langdorp de naam ‘Oude Mechelsebaan’ altijd bewaard gebleven, althans tot aan de Gijmelsesteenweg..Maar na de fusie in 1977 gaf de stad Aarschot de oude naam terug aan het hele traject tussen Testelt en Betekom.

Recht tegenover ‘de Snelle’ (nu een kampeerhuis) heeft de Elsleukenstraat een zijstraatje  met dezelfde naam. En bijna aan het eind hiervan staan twee wegwijzers met een geel plaatje vlak bij elkaar. Voetweg 148 staat voor de weg die rechtdoor loopt tot in de Mechelsebaan, en buurtweg 149 met vermelding Veelscheweg, die als een bospad naar rechts afslaat.

Afbeelding invoegen

Twee wegwijzers die elk verwijzen naar één van de twee oude doorgangswegen van Langdorp: de Oude Mechelsebaan, en de Weg van Aarschot naar Veerle. Deze laatste zou op de wegenkaart van Langdorp als weg nummer 1 vermeld staan bij de ‘hoofdaders van Langdorp‘. Het was een lange straat die in 1845 verschillende namen had: ‘Oude Mechelsebaen (sic), Diepven, Elsleukestraet, Den Roos en Veelschebaen’. In het wetenschappelijk werk van dr. Paul Kempeneers (2011) met als titel ‘Langdorp, plaatsnamen en hun geschiedenis’ kan je dit vinden op blz. 174.

We geven hierbij een woordje uitleg, want deze tweede doorgangsweg is haast voor iedereen onbekend. En wellicht stellen we ons nu de vraag welke binding er mag geweest zijn tussen het dorp Veerle en de stad Aarschot. Dat er vanuit het Dorp van Wolfsdonk richting Blauberg een straat vertrekt die de naam Veerlestraat draagt, klinkt nog vrij logisch. Toch vroegen veel mensen zich reeds af waarom die naam vanaf de Processieweg al moet veranderd worden in Veelsebaan. Die komt er toch maar bij als een veel smaller en zelfs  kronkelend baantje. Dat geeft de indruk dat daar een zijweg  plots de hoofdweg naar Blauberg wordt. Iets dergelijks, maar dan in westelijke richting gebeurt ook wanneer die smallere Veelsebaan de Mosvennestraat, ontmoet. Dat is ook een bredere weg die vertrekt aan de grens met Testelt en loopt in de richting van het kruispunt aan de Wolfsdonksesteenweg. En toch wordt aan de samenvloeiing haar naam plots stopgezet en vervangen door ‘Veelsebaan’. Wellicht moeten we de reden zoeken in het respect voor de veel oudere doorgangsweg tussen Aarschot en Veerle. Immers, aan de overkant van de steenweg komen we terecht in de Roos en de andere genoemde onderdelen van ‘de weg van Aarschot naar Veerle’, Elsleuken, Diepven, Mechelsebaan.

We stellen vast dat er in dit traject, én in dat van de Mechelsebaan, nergens heuvels, rivieren, lopen of grote beken voorkomen tot ze in Ourodenberg Aarschot bereiken. De Herseltseloop is aan de grens van Wolfsdonk met Blauberg, op de weg naar Veerle, eigenlijk nog maar een gracht die geen noemenswaardige hindernis kon zijn. Vooral voor de bewoners van het Dorp van Wolfsdonk was de Veelsebaan dan ook, in alle seizoenen, de meest zekere uitweg uit hun isolement.

Voetgangers en ruiters te paard konden tussen Aarschot en Veerle natuurlijk ook andere wegen en paadjes gebruiken dan de karren en koetsen die voor het vervoer gebruikt werden. Een bewijs hiervan is in de nu verborgen Veelsche weg. die van aan  veldweg 148 tot aan de Heimolen is te vinden. Nabij veldweg 148 tot in de Molenheidestraat is het een bospaadje. Daar versmelt het met de straat zonder een wegwijzer achter te laten. We volgen de straat tot voorbij de Kiekopstraat en daar vinden we in het bos aan de linkerkant terug het gele plaatje voor weg 148. Het wijst ons het bos in. En wanneer we het volgen komen we uit op een kort stukje asfaltweg met een kleine woonkern in een hoek tegen het zuidelijk deel van de Hertbreemstraat. Hier vinden we Veelseweg als benaming. In het verlengde van de asfaltweg is er zonder aanduiding terug een een bospad  We volgen het en komen wat verder, dicht bij de Heimolen, terug uit op Molenheidestraat. Daar staat een laatste maal het gele plaatje.. Van aan de Heimolen kan men alle richtingen uit. .

Blijft nu nog de vraag hoe deze vrij onbekende doorgangsweg vroeger tot stand is gekomen. Hoe konden de bewoners van Aarschot, Veerle of zelfs Langdorp, daar baat bij hebben?

Een volgende bijdrage over de verbindingswegen van en in Wolfsdonk zal het nut van deze weg nog verduidelijken. Nu willen we even kijken naar een mogelijk economisch belang zowel voor de stad als voor het platteland. Want in de stad was wel van alles te vinden en te kopen, maar meestal moest hiervoor ook van buitenaf heel wat worden aangevoerd. En wie op het platteland iets kon winnen of voortbrengen moest daarvoor een afzetplaats kunnen bereiken. Bepaalde stielen en beroepen waren vooral in de stad te vinden, andere dan weer op het platteland.. 

Van kindsbeen af heb ik horen zeggen dat het gehucht Heide, waar wij woonden, maar een klein deeltje was van een zeer groot heidegebied waar ook Blauberg en Veerle toe behoorden. In ‘Wolfsdonk weleer’ zegt auteur A. Peeters dat de Veelse Heide zich tot bij ons uitstrekte. En in ‘Langdorp’ van Dr. Kempeneers vinden we dat In het jaar 1786 Langdorp 513 bunderen heide had, wat neerkwam op meer dan vier tiende van de totale oppervlakte. Geen wonder dus dat er heel wat kuddes schapen konden grazen  en dat er in Wolfsdonk ook wolven rondliepen. De jacht op deze beestjes werd toen nog door de gemeente met premies aangemoedigd.

Tot in de 20ste eeuw kon de textielnijverheid wol en katoen niet missen. Engeland was de belangrijkste leverancier van wol. Maar ook bij ons waren er in heidegebieden heel wat schapen te vinden.Terwijl kleine boeren met wat schapen zich op winteravonden bezighielden met spinnen en weven waren er ook spinsters en wevers in hoofdberoep. De geweven stoffen konden niet ter plaatse blijven maar moesten naar kleermakers in de stad worden gebracht voor verdere verwerking. Daar was de vraag naar afgewerkte producten ook het grootst. Zij zullen zeker ook voor het transport de weg van Veerle naar Aarschot gebruikt hebben. Want of men nu zegt ‘de weg van Aarschot naar Veerle’ of omgekeerd, het blijft dezelfde, al zal de vervoerde productie en prijsklasse wel wat anders geweest zijn naargelang de richting.

Ook mijn voorouders zullen die weg wel gebruikt hebben. Als spinners en wevers zijn ze rond 1803 in Spagniën komen wonen. Ze hebben zich aangesloten bij de gilde. Dit verklaart waarom de bijnaam van mijn grootvader (1875-1964) Tistke de wever was, al heeft hij zelf dat beroep niet verder uitgeoefend. Hij is barbier geworden en keuterboer. De uitvinding van de weefmachine (voor weefsels van gekamde en zelfs gekleurde wol) is immers voor de kleine zelfstandigen de doodsteek geworden.

Langs de Zenne in Lot, op 10 km van Brussel, bouwde in 1842 de S.A. de Loth ‘pour la filature et la fabrication des tissus de laine peignée’ een eerste fabriek in België met 150 weefgetouwen. In 1867 waren er al 500 stuks.Voor het  spinnen waren er in 1875 10.800 automatische spindels. Er werkten toen 1700 mensen 13 uren per dag.en 6 dagen in de week. Maar ook deze gigant heeft het jaar 1960 niet gehaald.

Op school leerden en zongen we destijds volgend bijpassend liedje, waarvan hier de eerste strofe:

Vier weverkens zag men ter botermarkt gaan,

en de boter die was er zo diere.

Zij hadden geen duit haast meer in hunne zak

en ze kochten een pond sa vieren.

Refrein: Schietspoele, sjerrebekke spoelsa !

            Djikkedjakke, kerrekolletjes klits klets.

En ze kochten een pond sa vieren.

Het is een Vlaams volkslied uit de 18de eeuw.

Het refrein is klanknabootsend voor een weefgetouw. Het verwijst zelfs naar het ‘schietspoel’ dat daarbij werd gebruikt.

De volledige tekst is te vinden op internet onder trefwoorden ‘wevers/botermarkt, bij de groep ‘Contrarie’.

R.V.

Volgende week: Langdorpse verbindingswegen

Deel 2. Langdorpse verbindingswegen

In steden en gemeenten wordt bij de naamgeving aan verbindingswegen zo mogelijk uitgegaan van het stad- of gemeentehuis. In die namen komt doorgaans de naam van de bestemming voor. Daardoor zijn bij de fusie van Langdorp met de stad Aarschot de straatnamen die met ‘Aarschotse’ begonnen allemaal verdwenen en hebben ze in 1977 een nieuwe benaming gekregen. En omgekeerd is het ook zo dat er voordien in Langdorp geen Langdorpsesteenweg bestond, maar na de fusie wel. R.V.

1° Van Langdorp naar Aarschot

De Langdorpsesteenweg, vervangt niet alleen de Aarschotsesteenweg, maar begint ook al van in Aarschot en loopt tot voorbij het centrum van Langdorp waar de Testeltsesteenweg begint.

De Aarschotsebaandie een verbinding was tussen de Winterstraat en de Aarschotsesteenweg, werd omgedoopt tot Vuurmolenstraat. Vuurmolenstraatomdat in deze straat vroeger een elektrisch aangedreven graanmolen was die door de dorpelingen ‘vuurmolen’ werd genoemd.

 De Aarschotseweg, die de steenweg verbond met het zuidelijk deel van de Godshertogestraat (nu Cranenskapelstraat) op de grens met Aarschot, heet voortaan Kersenstraat, een moderne benaming zonder geschiedenis. 

De Capittelstraat is een verbindingsweg tussen de Godshertogestraat en de Vuurmolenstraat. Het Kapittel van Aarschot bezat daar gronden.

De Doornbergstraat. In 1977 werd een deel van deze straat in Aarschot Bekaflaan.

De Franse Liniestraat (1777).Loopt van het Dorp tot aan de vroegere Godshertogestraat, nu de Cranenskapelstraat.

2° Van Langdorp naar Testelt

We kunnen zeggen dat na de fusie de naam Testeltsesteenwegis gebleven. Wel was voordien al aan deze weg een verandering aangebracht door het bouwen van de Testeltsebrug over de spoorweg op de Zavel. Voorheen kruiste de baan nog de spoorweg aan de barelen ter hoogte van de Weegstraat. Nu loopt die ongehinderd verder over de brug en.eindigt waar de Hanenberg van Testelt begint.Tussen de vroegere bareel en de nieuwe brug heeft de Weegstraat, die wat langer geworden is, het oude traject van de Testeltsesteenweg overgenomen.

3° Van Wolfsdonk naar Testelt

Vanuit het Dorp kon de bestemming ‘Testelt’ geen tweede maal gebruikt worden in de naamgeving van de weg. Hier is ook nooit een gemeentehuis geweest, hoezeer men dat in de 19de eeuw ook verlangde. De dubbele naam voor deze weg vraagt dus wel om wat aanpassing: Wolfsdonksteenweg (= steenweg in Wolfsdonk) en Mouthorensteenweg (=steenweg aan de Mouthoren).  

De Wolfsdonksteenweg start aan het einde van het Dorp Wolfsdonk en het begin van de Veerlestraat. De Mouthorensteenweg begint aan de Testelsesteenweg en eindigt samen met de Wolfsdonksteenweg aan het kruispunt met de Roosstraat en de Veelsebaan.  

Deze verbindingsweg heeft een moeilijke ontstaansgeschiedenis gekend. Pas nadat op 8 januari 1887 de gemeenteraad zijn goedkeuring gaf, kon er eindelijk begonnen worden met de aanleg van  een kasseiweg die de inwoners van het Dorp van Wolfsdonk een verharde weg gaf richting de statie  van Testelt. Het uitgestrekte Steenbroek verhinderde immers geregeld de doorgang. Vanuit het Dorp vertrok er wel een straatje dat Vosvellestraatjenoemde, maar voorbij de Grote en Kleine Kruisweg liep het dood in het moeras van het Steenbroek. Het zou echter nog tot 1962 duren vooraleer het huidige traject tussen Wolfsdonk Dorp en Testelt een betonnen weg werd.

De Mouthorensteenweg begint aan het kruispunt met de Veelsebaan en de Roosstraat, kruist de Oude Mechelsebaan en de Rhodestraat (of de weg van Aarschot naar Averbode) en eindigt aan de Testeltsesteenweg die uit Langdorp komt. Voor 1962 maakte de Mouthorensteenweg eerst nog een bocht richting Averbode om even verderop, terug met een haakse bocht richting Hanenberg, op de Testeltsesteenweg uit te komen. Het gedeelte is als een kasseibaan blijven bestaan, maar heeft wel een nieuwe naam gekregen: ‘Kleine Mouthorensteenweg..

De naam Mouthoren bestaat volgens taalkundigen uit twee delen: mout en horen. Mout zou dan een ‘fijne, droge, losse aarde’ zijn, en horen zou van ‘horn’ afkomstig zijn en hoek of uiteinde betekenen. Maar meester Louis Heylen, die het oude samenleven in Wolfsdonk nog goed kende, gaf er volgens A. Peeters een mooiere uitleg aan. "Eertijds had elk dorp zijn eigen brouwerij en brouwer. Plaatsen van enige betekenis hadden er zelfs twee of drie. Op de plaats waar thans het café ‘Bij Jeanneke’ staat, vroeger het café van Frans Blockx, zou zich in de 17de eeuw zulke brouwerij bevonden hebben. Zij hoorde toe aan een familielid van de heren van Aarschot, die door de plaatselijke bevolking ‘de Gravin’ werd genoemd. Telkens als er mout te verkrijgen was in de brouwerij, werd er op de horen geblazen om de boeren uit de omgeving hiervan te verwittigen. De moutebrij die overbleef nadat het bierextract in kuipen was afgevoerd, leverde inderdaad een kostelijk krachtvoer op voor het vee en werd bijgevolg door de boeren graag gekocht en ter plaatse met de kar opgehaald. Het blazen op de horen als sein voor het ophalen van de mout zou aan de oorsprong gelegen hebben van de naam Mouthoren. De grootvader van meester Heylen zou trouwens vorige eeuw (19de eeuw) in de buurt van de vroegere brouwerij bij het rooien van een houtkant een zeer zware ketting gevonden hebben, waaraan ooit de brouwketel had gehangen.” (Uit Wolfsdonk weleer…(1985) blz. 20-21.)

Se non è vero è ben trovato. (Is het niet echt, het is goed gevonden).

De Kolkensvijverstraat. De Kolkensvijverstraat kreeg haar naam door haar ligging aan de westkant van de Kolkensvijver, een natuurgebied dat in 2020 in het bezit kwam van een natuurvereniging. Het was in 1596 eigendom van ‘Tclooster van bethanien tot mechelen’ en werd in 1710 verkocht aan de abdij van Averbode. Het blijft In Wolfsdonk gekend als ‘de vetwei van Denis Boeckx’. Kolkens zou afkomstig zijn van een oude familienaam Caelkens (1717), Kuylkens (1821) of Colkens (1860).

In 1596 wordt dit gebied beschreven als ‘tien bunderen vin ende heyen’, wat overeenkomt met ongeveer 13 ha. Ven en heide zegt de tekst, en dus nog geen weiland. De abdijen hebben van het natuurgebied een cultuurgebied gemaakt. De straat heeft op het eind een wandelpad richting Mosvenne.

De Mosvennestraat is een verbindingsweg tussen het gehucht Mosvenne in Testelt en een deel van de Veelsebaan. Zowel mos als ven wijzen op moerassige grond en de aanwezigheid van poelen.

De Tuinbouwstraat (1977) zo genoemd omwille van drie tuinbouwbedrijven die daar toen waren, was voordien een deel van de Heide(straat) en nog vroeger zelfs van de Kerkweg. De straat ligt tussen de Kolkensvijverstraat en de St.-Jansbergloop aan de grens met Testelt en kruist de Mosvennestraat.

De Waverdijkstraat ligt parallel met het zuidelijk deel van de Tuinbouwstraat en komt in de Mosvennestraat dicht bij een zijstraatje van de Veelsebaan. Waver is verwant met Wouwer dat vijver betekent. En een dijk wijst op een weg aangelegd door mensenhanden, meestal op een wat hoger gelegen grond. De Waverdijkstraat kruist de Sint-Jans(berg)loop die vanaf de Roosstraat ook de Mortelloop genoemd wordt.

4° Van Wolfsdonk Dorp naar Blauberg

De Veerlestraat hebben we in deel 1 reeds genoemd als deel van de doorgangsweg van Aarschot naar Veerle. Omdat ze, na de samenvloeiing met de Veelsebaan, ook in Blauberg passeerde kan ze nu ook gezien worden als een brede baan van het Dorp naar Blauberg.

Maar mensen die geen brede weg nodig hadden om zich te verplaatsen gebruikten meestal de snellere binnenwegen. Al naar gelang de plaats die ze in Blauberg wilden bereiken hadden ze keuze tussen de Weybroekstraat met de Weselscheweg en de Bleybergweg die via het Wezelend eerder naar het huidige centrum liep.

De Weybroekstraat vertrekt samen met de Processieweg in het Dorp van Wolfsdonk, maar loopt meer in Noordelijke richting. Ze geeft toegang tot de Haakstraat. Maar even na de eerste haakse bocht was, en is er nog gedeeltelijk, een veldweg, nr. 143, die vroeger Weselscheweg genoemd werd. Die liep immers naar de belangrijke en zeer oude kapel van Wezel, aan de baan naar Herselt.

De Bleybergweg moet van recentere datum zijn, maar werd na 1800 veelvuldig gebruikt. Bewijs is te vinden op de processieweg aan de ‘dopkesboom’ waar het gele plaatje van Voetweg 141 met Bleybergweg het gezelschap krijgt van het blauwe straatnaambord van de stad Aarschot met dezelfde vermelding. Als je dit mooie bospaadje doorloopt kom je in de Haakstraat al een tweede geel plaatje tegen met dezelfde vermelding. En nog is veldweg 141 niet ten einde. Verlaat in de bocht de Haakstraat door rechtsaf te slaan in het doodlopende Wezelend. Daar heb je de keuze: of rechtsaf veldweg 141 volgen of rechtdoor veldweg 142 (Weselendweg) naar het Zillekenspad. Deze weg bekoort momenteel het  meest de wandelaars en fietsers. Een voetgangersbrug helpt om de nog smalle loop over te steken.

Afbeelding invoegen

5° Van Wolfsdonk Dorp naar Varenwinkel en Herselt

Dat de Senatorlaan die het Dorp van Wolfsdonk met de Varenwinkel verbindt ook nu nog deels kan onder water komen te staan hebben we een paar jaar geleden nog ondervonden. En zeker vroeger vormde deze verbindingsweg tussen de kerk van Wolfsdonk en Herselt dikwijls een probleem.

De naam Senatorlaan herinnert ons aan senator Frans Van der Borght (1888-1983). Vanaf 1845 was het de Varenwinkelstraat en voordien (1565) zelfs Veldstraat. Het hoeft niet gezegd dat de oversteek van de Herseltseloop op die plaats vaak moeilijk was en het de bewoners van het Dorp zelfs onmogelijk kon maken om langs daar Aarschot te bereiken.

De Weybroekweg, of veldweg 144, vertrekt in het Dorp tegenover de kerk. Het is vaak een drassige weg, maar die laat toe om de Herseltseloop over te steken en vrij snel nabij de Worfkes de Vorstheide in de Varenwinkel te bereiken.

6° Van Gijmel naar Varenwinkel en Herselt

De naam Vleminckx komt reeds in 1368 voor in een oud document. Het was een familie die in dat gedeelte van Langdorp heel wat goederen bezat. De schrijfwijze van de naam verschilt wel eens in de documenten en zelfs in de naam die aan de weg werd gegeven. Zo schrijven we momenteel Vleminkstraat, maar spreken gemakkelijk Vleminckxstraat uit.

Rond 1300 werd de oversteekplaats waar de Vleminkstraat de Herseltseloop kruist Calstervoert (Kalstervoort) genoemd. Dr. Kempeneers verklaart het achtervoegsel ‘voort’ als ‘een doorwaadbare plaats’. Het komt bij ons nog voor in Volkensvoort en vroeger ook in Steenvoort (ca. 1500), wellicht een oversteek ergens in het Steenbroek.

De Langdonkestraat is een straat die de Vleminkstraat verbindt met de Langdonk(en) in Herselt. Ook deze straat moet de Herseltseloop oversteken. Maar of er hier ook van een ‘voort’ sprake was, is mij niet bekend.

 

7° Van Gijmel naar Ourodenberg en Aarschot

De Gijmelhoekstraat wisselde in 1977 van naam met een deel van de Oude Mechelsebaan.

De Gijmelsteenweg vertrekt sinds 1977 in Aarschot van aan de Langdorpsesteenweg en loopt tot aan de Vleminkstraat nabij de Hombergstraat.

De Gijmelbergweg, de Gijmelbergstraat en de Kelverstraatnaast de spoorweg raken de grens met Ourodenberg.

Deel 3:  Andere Langdorpse plaatsnamen

Met de hulp van dr. Paul Kempeneers zijn wetenschappelijk werk LANGDORP, Plaatsnamen en hun Geschiedenis, uitgebracht in 2011, kijken we nu naar de betekenis en geschiedenis van de andere namen.van wijken, straten, wegeltjes en plaatsen. Over namen die voor zichzelf spreken gaan we geen verdere uitleg zoeken. Een recent plan (van Aarschot) en een oud plan van de Gemeente Langdorp kan wel dienst bewijzen..

Weidegebieden

Weiden komen vanzelf tot stand op de aansllibbingsgronden langs een waterloop. In 1786 maakten de weiden in Langdorp 20% van de oppervlakte uit. Ze waren vooral te vinden langs de Demer, de Herseltseloop en de kleinere lopen als de Venneloop, de Mortelloop en de Merenloop. Naargelang van de kwaliteit van het grasland komen verschillende benamingen voor zoals broek, beemd, eusel en dries. De benaming weide is van jongere datum.

1.a. broek. is na ontwatering een goede, malse weide langs een beek. Bij ons is het de algemene benaming van de uitgestrekte grasgebieden aan de Demer. Het belang van het broek blijkt uit de enorme versnippering van dit gebied in lange smalle percelen.

In de jaren 15- en 1600 is er ook sprake van ‘gemeen broek’, b.v. in de Engelveldstraat tussen de Opperstraat, Oudestokstraat en Testeltsesteenweg, en een gebied aan het Diepven dat ‘gemeente’ (= van de gemeenschap) werd genoemd. Ook daar kon men het vee ‘vrij’ laten grazen,wat later nog mogelijk was naast de straten.

De benaming van een broek had vaak  te maken met de ligging of met de eigenaar. Zo was het Kerkbroek een perceel in het broek waarvan de kerk van Langdorp rond 1600 eigenaar was. De benaming Engelbroek, nabij het Groot Laekerbroek de Demer en Messelbroek, is meer onzeker omdat het eerste deel zowel een (voor)naam, kan zijn als wijzen op de hoekvorm van de ligging tussen de Broekstraat, de Testeltsesteenweg en de Grootbroekstraat.

Maar er zijn ook andere voorvoegsels bij ‘broek’ zoals Elzenbroek nabij Wevels; Steenbroek tussen Wolfsdonk(se)steenweg, Roos- en Volkensvoortstraat; Wei- of Weybroek nabij de Herseltseloop in Wolfsdonk.

1.b.beemd werd in het Hageland gebruikt voor grasland van goede kwaliteit. Aan het woord beemd gaat ook hier een specifieke benaming vooraf die kan wijzen op de ligging, de eigenaar, een eigenschap, enz.

Op oude kaarten van Langdorp worden de Lange bemden genoemd,gelegen tussen de Langdonkestraat, Vleminkstraat en Herseltseloop en de Zavelbemden,gelegen tussen de Broekstraat, Demerbroekstraat en Kolkstraat nabij Testelt en Messelbroek.

Wolfsbeemden is een nieuwe verkaveling in Wolfsdonk, dicht bij de Veerlestraat en Veelsebaan op een paar honderd meter verwijderd van de Kolkensvijver(straat).

Voor 1800 waren er in Langdorp ruim vijftig benamingen van beemden te vinden.(zie a.w. blz 75-83).

1.c. Mager grasland werd gewoonlijk ‘eusel’ genoemd, maar soms ook beemd. De benamingen weide en dries kwamen slechts zelden voor: Blakersweide, Elsleukenweide en Klaverdriesken, Steyenemans Dries. "Een dries liet men tijdelijk rusten, waarna begroeiing met gras en onkruid volgde. Zo kreeg het woord de betekenis ‘schrale weide’ (blz 86)”.

2° De ‘donken’ in Langdorp

Een ‘donk’ is zeker niet het laagst gelegen stuk grond. Dat blijkt bij ons vooral uit de Donkten oosten van het Dorp in Langdorp. Men omschrijft een ‘donk’ als een licht afhellend terrein bij een waterloop of een moeras. De ‘donk’ ligt vaak niet meer dan 1 à 2 meter hoger dan de beemd. De Donk in Langdorp ligt naast de Kleine Laak en stijgt zeer traag naar de Schaatsberg toe.

In Langdorp liggen er donken langsheen de Demer en de Herseltseloop. Zo vinden we op de oude kaart van Langdorp Defkensdonk tegen de Demer nabij Testelt en Messelbroek, evenals Boondonk ter hoogte van de Oudenstokstraat en naast de Grootbroekstraat. .

Het Dorp van Wolfsdonkligt tussen de Herseltseloop en het moerassig gebied van de Steenheuvels.en was daardoor ook weinig toegankelijk voordat de steenweg werd aangelegd (1887) op het eind van de 19de eeuw.

De Langdonkestraat,die vroeger ook wel eens Broekstraat werd genoemd, verwijst naar een vrij laag gelegen gebied in Herselt dat ten opzichte van de loop lichtjes hogerop ligt.

Heidegebied

Heide is de algemene benaming van uitgestrekte, onbebouwde zandgrond, maar in Langdorp is ze bovendien gekenmerkt door de struiken die er voorkomen. In de 19de eeuw is veel heide verdwenen door de aanplanting van den, die nodig was voor het stutten van de gangen in de kolenmijnen..

De Heide, de Heykant en de Heybergen zijn terug te vinden op de oude kaarten van Langdorp als het gebied begrensd door Testelt, Veelsebaan en Oude Mechelsebaan.

De Molenheide is het ruime gebied rond de Heimolen.

De Heibloem was de naam van een verdwenen afspanning gelegen in de Oude Mechelsebaan nabij de Klein Vleminckstraat.

Boterheidestraat: Vreemd aan de naam is dat de woorden boter en heide bij elkaar gevoegd worden. De straat behoort inderdaad bij de Heykant van Wolfsdonk, maar toch kon er dankzij de nabijheid van de vetwei naast de Kolkensvijverstraat aan veeteelt gedaan worden.

Heel wat heidegebied was vroeger ‘Gemene Hei’ en kon gemeenschappelijk gebruikt worden. Ruim 40% van Langdorp was destijds heide.

4° Straatnamen die op iets wijzen

Blakers. De naam die afgeleid is van blaken (=branden) verwijst naar een gebied met turf of ‘klot’ als brandstof. Die werd er zeker nog gestoken in 1895.

Buikpoelstraat (1577)en Hellegat (1313). Het eerste lid (Buik) herinnert aan de vroegere eigenaar Buyck, bijnaam voor iemand met een dikke buik. Het tweede lid is ‘poel’, de gewone naam voor een kleine vijver, soms ook voor een erg drassige plaats, hier aan de bron van de Kleine Laak nabij de Demer. De Buikpoelstraat splitst zich aan het Hellegat in weg 50 en 51. Helle betekent oorspronkelijk ‘moerasland of afhellend terrein’ en is daardoor ook verwant met ons woord ‘hel’ Bekijk die plaats maar eens vanop de bosberg, de vroegere wijnberg: het is een dieptepunt..

De Elsleuken (1313) is gelegen tussen de Herseltseloop in het noorden, de Mechelsebaan in het zuiden, het Diepven in het westen en de Volkensvoortstraat in het oosten. De naam verwijst naar de talrijke ‘met elzen afgesloten ruimten’

De Godhertogestraat lag vroeger niet alleen ten noorden maar ook ten zuiden van de huidige Langdorpsesteenweg. Het zuidelijk deel is nu de Cranenskapelstraat genoemd naar de kapel van de familie Craenen. Ze werd in deze straat, maar tegen de Franseliniestraat, gebouwd in 1775. De naam Godshertoge bestaat uit twee delen: Gods is de verkorte Germaanse naam Godo, en Hertogen verwijst naar een leidende functie.

Goor (1368). De Goorstraat ligt tussen de Heibloem en de Winterstraat. Het gedeelte ten noorden van de spoorweg laat nog zien dat de omgeving van de Venneloop zeer drassige grond is, een veengrond waar vroeger turfontginning mogelijk was. Gore = moerassig laagland.

De Haakstraatdicht bij de Herseltseloop heeft wel de vorm van een haak, maar de naam ‘haak’ komt van het oude woord ‘haecke’ dat wijst op een wat hoger gelegen zandplaat in de heide. Deze straat begint aan de Weybroekstraat en loopt tot aan het kruispunt met de Processieweg en de Spagniestraat.

De Hamerstraat ligt nu tussen de Vuurmolenstraat en de Langdorpsesteenweg, Oorspronkelijk was het de straat van de Kapittelstraat naar de Amerof aanlegplaats aan de Demer (1627).   

De Hertbreemstraat (1821) verbindt de Oude Mechelsebaan met de Elsleuken- en Diepvenstraat. Zo genoemd naar de Hertbrem die op te vatten is als braamstruik. Met de Hertbrem (1577) werd het gebied tussen deze straat en de Kiekopstraat bedoeld. De Kiekop (1577) was de hoogte tussen de Molenheidestraat en de Oude Mechelsebaan en zou dus kunnen wijzen op een uitkijk op de grote verbindingsweg .

Homberg. De benaming slaat op een rij  hoogten tussen de Vleminckstraat en de Oude Mechelsebaan.

De Kesstrostraat ligt op de Papenkant tussen de Gijmelsesteenweg en het Hazenpad. De benaming verwijst naar zure bodem waarop duinriet of gemeen rietgras groeit.

De Klerkstraat is gelegen tussen de Volkensvoortstraat en de Elsleukenhoekstraat. De persoonsnaam Clercx of Decleerc komt al voor in 1313.

De Kolkensvijvertraatkreeg haar naam door haar ligging aan de westkant van de Kolkensvijver, een natuurgebied dat in 2020 in het bezit kwam van een milieuvereniging. Het was in 1596 eigendom van ‘Tclooster van bethanien tot mechelen’en werd in 1710 verkocht aan de abdij van Averbode. Het blijft In Wolfsdonk gekend als ‘de vetwei van Denis Boeckx’. Kolkens zou afkomstig zijn van een oude familienaam Caelkens (1717), Kuylkens (1821) of Colkens (1860).

Kremerspad. Een kremer is een verkoper of winkelier.

Grote en KleineKruisweg zijn een gedeelte van de wegen die de bidprocessie (met kruisen voorop) aflegde na de vroegmis op de drie dagen voor het feest van Ons-Heer-Hemelvaart. Daarmee werd vruchtbaarheid voor de gewassen op het veld afgesmeekt.

De Kwachtloopstraat verbindt de Oude Mechelsebaan met de Kwacht, een moerassige plaats die met gras begroeid op vaste grond gelijkt, maar waar men inzinkt als men erover heen loopt.

De Loopgatstraat is volgens de naam een toegangsweg naar de Herseltseloop.van uit de Wevelstraat.

De naam Meren verwijst naar nooit opdrogende plassen.

De Mertenheensstraat (1688) die loopt van de Roosstraat naar de Zavelstraat werd genoemd naar een vroegere landbouwer Merten Heyns

De Meur (1577) is het lagere gedeelte tussen de Pastorieberg en de Schaatsberg. De herkomst van de naam is moeilijk te achterhalen. Dr Kempeneers vermoedt "een plaats begroeid met (vogel)muur, de bekende plant met kleine witte bloempjes die veel als onkruid voorkomt”.

Moskou (1822) is een latere vervorming van Mosken (1537).Het betreft een deel van de Wevels ten noorden van de Wevelstraat en ten zuiden aansluitend bij de Rozendaalstraat. Mosken is een verkleinwoord van het oude woord most dat ‘poel of moerassige grond betekent.

De Ouden Stok (1500) is een oude wijk, zo genoemd naar een kapelletje, of Heilig Huisje op een stok (of staak) dat rond 1600 verplaatst werd naar de noordkant van de Testeltsesteenweg. Later kwam langs de overkant tegenover de Oudenstokstraat (op dander syde vande straete) het Schipperskapelleke dat in 1958 werd afgebroken. Alom bekend was het café van ‘Jef van ‘t Kapelleke’ op de hoek Oudenstok/Testeltsesteenweg dat in 1982 door brand verwoest werd.

Afbeelding invoegen 

Schipperskapelleke – Collectie A.Lemmens

Papenkant is een naam die verwijst naar grond van een geestelijke.

Roos verwijst naar een plaats waar riet groeit.

Spagniestraat en Spagnie

De straat is nu slechts een deel van het gehucht dat reeds in 1717 vermeld werd als ‘spanien’. In een document uit 1821 staat zelfs ‘par l’Espagne à Veerle’. Het is echter niet geweten wat Spanje of zijn inwoners met dit gehucht te maken hebben. Spagnie zou eerder wijzen op ‘de omgeving van de Spaenshoeve’.

Steenheuvelstraat

De Steenheuvelstraat gelegen tussen de Roosstraat en de Kiekopstraat, heeft een licht opgaande helling en dankt haar naam aan de ondergrond, evenals het Steenbroek.

Wevels is een naam die wijst op een vlak land met wilg begroeid..

Zavel wijst op de zandige bodem. De naam komt pas vanaf 1537 voor. Vroeger, vanaf 1313 werd deze wijk Reepvoort genoemd, of de voort die eigendom was van Ripo, een korte Germaanse bakernaam.

 

Voor aanvullingen, correcties en vragen hierover kan u terecht bij renaatvdb35@gmail.com