2021VroegerNamenVanWegenLangdorp
Deel 1: De doorgangswegen
Kort na de tweede wereldoorlog werd ons in de gemeenteschool verteld dat reeds in de tijd van de Romeinen, dwars doorheen ons ‘lang dorp’ en latere gemeente, een ‘heirbaan’ werd aangelegd die van Mechelen naar Keulen liep, dwars door het lange dorp dat onze gemeente was. En fier dat we waren, want elk van ons kende die brede Oude Mechelsebaan die bij ons passeerde tussen Aarschot en Testelt. En in onze verbeelding zagen we het heir, of het leger, van Julius Caesar er doorheen trekken. Maar achteraf ontdekten we wel dat niemand exact weet wanneer deze oude weg tot stand is gekomen. Zeker is dat die van oudsher heirbaan werd genoemd, een naam die in 1510 volgens de hertog van Brabant enkel mocht gegeven worden aan wegen met een minimale breedte van 40 voet (=11,47 meter). Het was een tolweg. A. Peeters schreef in ‘Wolfsdonk weleer’ uit 1985 ‘Alle vreemde handelaars hadden alleen op die baan hun commercie en vrije passage met schapen en andere beesten. Ze betaalden daarvoor aan de rentmeesters van de hertog van Aarschot landstol. Zij mochten geen gebruik maken van andere dorpswegen of private wegen, want die waren in handen van andere grondheren die er ook tol konden voor vragen’.
Terwijl er nu langs de snelwegen rust-, eet- en overnachtingsplaatsen
aangebracht zijn, waren er vroeger heel wat zogenaamde ‘afspanningen’ langs de
heirbanen. Zo was er In Averbode
‘afspanning De Eyck’, in Ourodenberg ‘het Roodhuis (de Liter) in Gijmel ‘de
Heibloem’ en in Wolfsdonk ‘de drie Snelle’. Deze laatste lag wel op enkele honderden
meters van de heirbaan, maar had een vrij rechte verbindingsweg die de
Steenheuvelstraat kruiste en recht op ‘de drie Snelle’ uitkwam. Eventueel
konden reizigers via de Elsleuken en het Diepven de volgende afspanning, ‘De
Heibloem, bereiken.De rechtstreekse en vrij brede verbinding met de
Mechelsebaan bestaat momenteel nog en kreeg als aanduiding ‘voetweg 148’.
In tegenstelling met andere gemeenten is in Langdorp de naam ‘Oude
Mechelsebaan’ altijd bewaard gebleven, althans tot aan de Gijmelsesteenweg..Maar
na de fusie in 1977 gaf de stad Aarschot de oude naam terug aan het hele
traject tussen Testelt en Betekom.
Recht tegenover ‘de Snelle’ (nu een kampeerhuis) heeft de Elsleukenstraat een zijstraatje met dezelfde naam. En bijna aan het eind hiervan staan twee wegwijzers met een geel plaatje vlak bij elkaar. Voetweg 148 staat voor de weg die rechtdoor loopt tot in de Mechelsebaan, en buurtweg 149 met vermelding Veelscheweg, die als een bospad naar rechts afslaat.
Twee wegwijzers die elk verwijzen naar één van de twee oude doorgangswegen van Langdorp: de Oude Mechelsebaan, en de Weg van Aarschot naar Veerle. Deze laatste zou op de wegenkaart van Langdorp als weg nummer 1 vermeld staan bij de ‘hoofdaders van Langdorp‘. Het was een lange straat die in 1845 verschillende namen had: ‘Oude Mechelsebaen (sic), Diepven, Elsleukestraet, Den Roos en Veelschebaen’. In het wetenschappelijk werk van dr. Paul Kempeneers (2011) met als titel ‘Langdorp, plaatsnamen en hun geschiedenis’ kan je dit vinden op blz. 174.
We geven hierbij een woordje uitleg, want deze tweede doorgangsweg is haast
voor iedereen onbekend. En wellicht stellen we ons nu de vraag welke binding er
mag geweest zijn tussen het dorp Veerle en de stad Aarschot. Dat er vanuit het
Dorp van Wolfsdonk richting Blauberg een straat vertrekt die de naam
Veerlestraat draagt, klinkt nog vrij logisch. Toch vroegen veel mensen zich
reeds af waarom die naam vanaf de Processieweg al moet veranderd worden in
Veelsebaan. Die komt er toch maar bij als een veel smaller en zelfs kronkelend baantje. Dat geeft de indruk dat
daar een zijweg plots de hoofdweg naar
Blauberg wordt. Iets dergelijks, maar dan in westelijke richting gebeurt ook
wanneer die smallere Veelsebaan de Mosvennestraat, ontmoet. Dat is ook een
bredere weg die vertrekt aan de grens met Testelt en loopt in de richting van
het kruispunt aan de Wolfsdonksesteenweg. En toch wordt aan de samenvloeiing
haar naam plots stopgezet en vervangen door ‘Veelsebaan’. Wellicht moeten we de
reden zoeken in het respect voor de veel oudere doorgangsweg tussen Aarschot en
Veerle. Immers, aan de overkant van de steenweg komen we terecht in de Roos en
de andere genoemde onderdelen van ‘de weg van Aarschot naar Veerle’, Elsleuken,
Diepven, Mechelsebaan.
We stellen vast dat er in dit traject, én in dat van de Mechelsebaan, nergens heuvels, rivieren, lopen of grote beken voorkomen tot ze in Ourodenberg Aarschot bereiken. De Herseltseloop is aan de grens van Wolfsdonk met Blauberg, op de weg naar Veerle, eigenlijk nog maar een gracht die geen noemenswaardige hindernis kon zijn. Vooral voor de bewoners van het Dorp van Wolfsdonk was de Veelsebaan dan ook, in alle seizoenen, de meest zekere uitweg uit hun isolement.
Voetgangers en ruiters te paard konden tussen Aarschot en Veerle natuurlijk
ook andere wegen en paadjes gebruiken dan de karren en koetsen die voor het
vervoer gebruikt werden. Een bewijs hiervan is in de nu verborgen Veelsche weg. die
van aan veldweg 148 tot aan de Heimolen
is te vinden. Nabij veldweg 148 tot in de Molenheidestraat is het een
bospaadje. Daar versmelt het met de straat zonder een wegwijzer achter te
laten. We volgen de straat tot voorbij de Kiekopstraat en daar vinden we in het
bos aan de linkerkant terug het gele plaatje voor weg 148. Het wijst ons het
bos in. En wanneer we het volgen komen we uit op een kort stukje asfaltweg met
een kleine woonkern in een hoek tegen het zuidelijk deel van de
Hertbreemstraat. Hier vinden we Veelseweg als benaming. In het verlengde van de
asfaltweg is er zonder aanduiding terug een een bospad We volgen het en komen wat verder, dicht bij
de Heimolen, terug uit op Molenheidestraat. Daar staat een laatste maal het
gele plaatje.. Van aan de Heimolen kan men alle richtingen uit. .
Blijft nu nog de vraag hoe deze vrij onbekende doorgangsweg vroeger tot stand is gekomen. Hoe konden de bewoners van Aarschot, Veerle of zelfs Langdorp, daar baat bij hebben?
Een volgende bijdrage over de verbindingswegen van en in Wolfsdonk zal het
nut van deze weg nog verduidelijken. Nu willen we even kijken naar een mogelijk
economisch belang zowel voor de stad als voor het platteland. Want in de stad
was wel van alles te vinden en te kopen, maar meestal moest hiervoor ook van
buitenaf heel wat worden aangevoerd. En wie op het platteland iets kon winnen
of voortbrengen moest daarvoor een afzetplaats kunnen bereiken. Bepaalde
stielen en beroepen waren vooral in de stad te vinden, andere dan weer op het
platteland..
Van kindsbeen af heb ik horen zeggen dat het gehucht Heide, waar wij
woonden, maar een klein deeltje was van een zeer groot heidegebied waar ook
Blauberg en Veerle toe behoorden. In ‘Wolfsdonk weleer’ zegt auteur A. Peeters
dat de Veelse Heide zich tot bij ons uitstrekte. En in ‘Langdorp’ van Dr. Kempeneers
vinden we dat In het jaar 1786 Langdorp 513 bunderen heide had, wat neerkwam op
meer dan vier tiende van de totale oppervlakte. Geen wonder dus dat er heel wat
kuddes schapen konden grazen en dat er
in Wolfsdonk ook wolven rondliepen. De jacht op deze beestjes werd toen nog
door de gemeente met premies aangemoedigd.
Tot in de 20ste eeuw kon de textielnijverheid wol en katoen niet missen.
Engeland was de belangrijkste leverancier van wol. Maar ook bij ons waren er in
heidegebieden heel wat schapen te vinden.Terwijl kleine boeren met wat schapen
zich op winteravonden bezighielden met spinnen en weven waren er ook spinsters
en wevers in hoofdberoep. De geweven stoffen konden niet ter plaatse blijven
maar moesten naar kleermakers in de stad worden gebracht voor verdere
verwerking. Daar was de vraag naar afgewerkte producten ook het grootst. Zij
zullen zeker ook voor het transport de weg van Veerle naar Aarschot gebruikt
hebben. Want of men nu zegt ‘de weg van Aarschot naar Veerle’ of omgekeerd, het
blijft dezelfde, al zal de vervoerde productie en prijsklasse wel wat anders
geweest zijn naargelang de richting.
Ook mijn voorouders zullen die weg wel gebruikt hebben. Als spinners en
wevers zijn ze rond 1803 in Spagniën komen wonen. Ze hebben zich aangesloten
bij de gilde. Dit verklaart waarom de bijnaam van mijn grootvader (1875-1964)
Tistke de wever was, al heeft hij zelf dat beroep niet verder uitgeoefend. Hij
is barbier geworden en keuterboer. De uitvinding van de weefmachine (voor
weefsels van gekamde en zelfs gekleurde wol) is immers voor de kleine zelfstandigen de doodsteek geworden.
Langs de Zenne in Lot, op 10 km van Brussel, bouwde in 1842 de S.A. de Loth
‘pour la filature et la fabrication des tissus de laine peignée’ een eerste
fabriek in België met 150 weefgetouwen. In 1867 waren er al 500 stuks.Voor
het spinnen waren er in 1875 10.800
automatische spindels. Er werkten toen 1700 mensen 13 uren per dag.en 6 dagen
in de week. Maar ook deze gigant heeft het jaar 1960 niet gehaald.
Op school leerden en zongen we destijds volgend bijpassend liedje, waarvan hier de eerste strofe:
Vier weverkens zag men ter
botermarkt gaan,
en de boter die was er zo
diere.
Zij hadden geen duit haast
meer in hunne zak
en ze kochten een pond sa
vieren.
Refrein: Schietspoele,
sjerrebekke spoelsa !
Djikkedjakke, kerrekolletjes klits
klets.
En ze kochten een pond sa
vieren.
Het is een Vlaams volkslied uit de 18de eeuw.
Het refrein is klanknabootsend voor een weefgetouw. Het verwijst zelfs naar
het ‘schietspoel’ dat daarbij werd gebruikt.
De volledige tekst is te vinden op internet onder trefwoorden
‘wevers/botermarkt, bij de groep ‘Contrarie’.
R.V.
Volgende week: Langdorpse verbindingswegen
Deel 2. Langdorpse verbindingswegen
In steden en gemeenten wordt bij de naamgeving aan verbindingswegen zo mogelijk uitgegaan van het stad- of gemeentehuis. In die namen komt doorgaans de naam van de bestemming voor. Daardoor zijn bij de fusie van Langdorp met de stad Aarschot de straatnamen die met ‘Aarschotse’ begonnen allemaal verdwenen en hebben ze in 1977 een nieuwe benaming gekregen. En omgekeerd is het ook zo dat er voordien in Langdorp geen Langdorpsesteenweg bestond, maar na de fusie wel. R.V.
1° Van Langdorp naar Aarschot
De Langdorpsesteenweg, vervangt niet
alleen de Aarschotsesteenweg, maar begint ook al van in Aarschot en loopt
tot voorbij het centrum van Langdorp waar de Testeltsesteenweg begint.
De Aarschotsebaandie een verbinding was tussen de Winterstraat en de Aarschotsesteenweg, werd
omgedoopt tot Vuurmolenstraat. Vuurmolenstraatomdat in deze straat vroeger een elektrisch aangedreven graanmolen was die door
de dorpelingen ‘vuurmolen’ werd genoemd.
De Aarschotseweg, die de steenweg
verbond met het zuidelijk deel van de Godshertogestraat (nu Cranenskapelstraat)
op de grens met Aarschot, heet voortaan Kersenstraat,
een moderne benaming zonder geschiedenis.
De Capittelstraat is een verbindingsweg
tussen de Godshertogestraat en de Vuurmolenstraat. Het Kapittel van Aarschot
bezat daar gronden.
De Doornbergstraat. In 1977 werd een deel
van deze straat in Aarschot Bekaflaan.
De Franse Liniestraat (1777).Loopt van het Dorp tot aan de vroegere Godshertogestraat, nu de Cranenskapelstraat.
2° Van Langdorp naar Testelt
We kunnen zeggen
dat na de fusie de naam Testeltsesteenwegis gebleven. Wel was voordien al aan deze weg een verandering aangebracht door
het bouwen van de Testeltsebrug over de spoorweg op de Zavel. Voorheen kruiste
de baan nog de spoorweg aan de barelen ter hoogte van de Weegstraat. Nu loopt
die ongehinderd verder over de brug en.eindigt waar de Hanenberg van Testelt
begint.Tussen de vroegere bareel en de nieuwe brug heeft de Weegstraat, die wat
langer geworden is, het oude traject van de Testeltsesteenweg overgenomen.
3° Van Wolfsdonk naar Testelt
Vanuit het Dorp
kon de bestemming ‘Testelt’ geen tweede maal gebruikt worden in de naamgeving
van de weg. Hier is ook nooit een gemeentehuis geweest, hoezeer men dat in de
19de eeuw ook verlangde. De dubbele naam voor deze weg vraagt dus wel om wat
aanpassing: Wolfsdonksteenweg (= steenweg in Wolfsdonk) en Mouthorensteenweg
(=steenweg aan de Mouthoren).
De Wolfsdonksteenweg start aan het einde
van het Dorp Wolfsdonk en het begin van de Veerlestraat. De Mouthorensteenweg
begint aan de Testelsesteenweg en eindigt samen met de Wolfsdonksteenweg aan
het kruispunt met de Roosstraat en de Veelsebaan.
Deze
verbindingsweg heeft een moeilijke ontstaansgeschiedenis gekend. Pas nadat op 8
januari 1887 de gemeenteraad zijn goedkeuring gaf, kon er eindelijk begonnen
worden met de aanleg van een kasseiweg
die de inwoners van het Dorp van Wolfsdonk een verharde weg gaf richting de
statie van Testelt. Het uitgestrekte
Steenbroek verhinderde immers geregeld de doorgang. Vanuit het Dorp vertrok er
wel een straatje dat Vosvellestraatjenoemde, maar voorbij de Grote en Kleine Kruisweg liep het dood in het moeras
van het Steenbroek. Het zou echter nog tot 1962 duren vooraleer het huidige
traject tussen Wolfsdonk Dorp en Testelt een betonnen weg werd.
De Mouthorensteenweg begint aan het
kruispunt met de Veelsebaan en de Roosstraat, kruist de Oude Mechelsebaan en de
Rhodestraat (of de weg van Aarschot naar Averbode) en eindigt aan de
Testeltsesteenweg die uit Langdorp komt. Voor 1962 maakte de Mouthorensteenweg
eerst nog een bocht richting Averbode om even verderop, terug met een haakse
bocht richting Hanenberg, op de Testeltsesteenweg uit te komen. Het gedeelte is
als een kasseibaan blijven bestaan, maar heeft wel een nieuwe naam gekregen: ‘Kleine Mouthorensteenweg..
De naam Mouthoren bestaat volgens taalkundigen uit twee delen: mout en
horen. Mout zou dan een ‘fijne, droge, losse aarde’ zijn, en horen zou van
‘horn’ afkomstig zijn en hoek of uiteinde betekenen. Maar meester Louis Heylen,
die het oude samenleven in Wolfsdonk nog goed kende, gaf er volgens A. Peeters
een mooiere uitleg aan. "Eertijds had elk dorp zijn eigen brouwerij en brouwer.
Plaatsen van enige betekenis hadden er zelfs twee of drie. Op de plaats waar
thans het café ‘Bij Jeanneke’ staat, vroeger het café van Frans Blockx, zou
zich in de 17de eeuw zulke brouwerij bevonden hebben. Zij hoorde toe aan een
familielid van de heren van Aarschot, die door de plaatselijke bevolking ‘de Gravin’ werd genoemd. Telkens als er
mout te verkrijgen was in de brouwerij, werd er op de horen geblazen om de
boeren uit de omgeving hiervan te verwittigen. De moutebrij die overbleef nadat
het bierextract in kuipen was afgevoerd, leverde inderdaad een kostelijk
krachtvoer op voor het vee en werd bijgevolg door de boeren graag gekocht en
ter plaatse met de kar opgehaald. Het blazen op de horen als sein voor het
ophalen van de mout zou aan de oorsprong gelegen hebben van de naam Mouthoren. De grootvader van meester
Heylen zou trouwens vorige eeuw (19de
eeuw) in de buurt van de vroegere brouwerij bij het rooien van een houtkant
een zeer zware ketting gevonden hebben, waaraan ooit de brouwketel had
gehangen.” (Uit Wolfsdonk weleer…(1985) blz. 20-21.)
Se non è vero è
ben trovato. (Is het niet echt, het is
goed gevonden).
De Kolkensvijverstraat. De
Kolkensvijverstraat kreeg haar naam door haar ligging aan de westkant van de
Kolkensvijver, een natuurgebied dat in 2020 in het bezit kwam van een
natuurvereniging. Het was in 1596 eigendom van ‘Tclooster van bethanien tot mechelen’ en
werd in 1710 verkocht aan de abdij van Averbode. Het blijft In Wolfsdonk gekend
als ‘de vetwei van Denis Boeckx’. Kolkens
zou afkomstig zijn van een oude familienaam Caelkens (1717), Kuylkens (1821) of Colkens (1860).
In 1596 wordt dit
gebied beschreven als ‘tien bunderen vin
ende heyen’, wat overeenkomt met ongeveer 13 ha. Ven en heide zegt de
tekst, en dus nog geen weiland. De abdijen hebben van het natuurgebied een
cultuurgebied gemaakt. De straat heeft op het eind een wandelpad
richting Mosvenne.
De Mosvennestraat is een verbindingsweg
tussen het gehucht Mosvenne in Testelt en een deel van de Veelsebaan. Zowel mos
als ven wijzen op moerassige grond en de aanwezigheid van poelen.
De Tuinbouwstraat (1977) zo genoemd
omwille van drie tuinbouwbedrijven die daar toen waren, was voordien een deel
van de Heide(straat) en nog vroeger zelfs van de Kerkweg. De straat ligt tussen
de Kolkensvijverstraat en de St.-Jansbergloop aan de grens met Testelt en
kruist de Mosvennestraat.
De Waverdijkstraat ligt parallel met het
zuidelijk deel van de Tuinbouwstraat en komt in de Mosvennestraat dicht bij een
zijstraatje van de Veelsebaan. Waver is verwant met Wouwer dat vijver betekent.
En een dijk wijst op een weg aangelegd door mensenhanden, meestal op een wat
hoger gelegen grond. De Waverdijkstraat kruist de Sint-Jans(berg)loop die vanaf
de Roosstraat ook de Mortelloop genoemd wordt.
4° Van Wolfsdonk Dorp naar Blauberg
De Veerlestraat hebben we in deel 1 reeds
genoemd als deel van de doorgangsweg van Aarschot naar Veerle. Omdat ze, na de
samenvloeiing met de Veelsebaan, ook in Blauberg passeerde kan ze nu ook gezien
worden als een brede baan van het Dorp naar Blauberg.
Maar mensen die
geen brede weg nodig hadden om zich te verplaatsen gebruikten meestal de
snellere binnenwegen. Al naar gelang de plaats die ze in Blauberg wilden
bereiken hadden ze keuze tussen de Weybroekstraat
met de Weselscheweg en de Bleybergweg die via het Wezelend eerder
naar het huidige centrum liep.
De Weybroekstraat
vertrekt samen met de Processieweg in het Dorp van Wolfsdonk, maar loopt meer
in Noordelijke richting. Ze geeft toegang tot de Haakstraat. Maar even na de
eerste haakse bocht was, en is er nog gedeeltelijk, een veldweg, nr. 143, die
vroeger Weselscheweg genoemd werd.
Die liep immers naar de belangrijke en zeer oude kapel van Wezel, aan de baan
naar Herselt.
De Bleybergweg moet van recentere datum
zijn, maar werd na 1800 veelvuldig gebruikt. Bewijs is te vinden op de
processieweg aan de ‘dopkesboom’ waar het gele plaatje van Voetweg 141 met
Bleybergweg het gezelschap krijgt van het blauwe straatnaambord van de stad
Aarschot met dezelfde vermelding. Als je dit mooie bospaadje doorloopt kom je
in de Haakstraat al een tweede geel plaatje tegen met dezelfde vermelding. En
nog is veldweg 141 niet ten einde. Verlaat in de bocht de Haakstraat door
rechtsaf te slaan in het doodlopende Wezelend. Daar heb je de keuze: of
rechtsaf veldweg 141 volgen of rechtdoor veldweg 142 (Weselendweg) naar het Zillekenspad. Deze weg bekoort momenteel
het meest de wandelaars en fietsers. Een
voetgangersbrug helpt om de nog smalle loop over te steken.
5° Van Wolfsdonk Dorp naar Varenwinkel en Herselt
Dat de Senatorlaan die het Dorp van Wolfsdonk
met de Varenwinkel verbindt ook nu nog deels kan onder water komen te staan
hebben we een paar jaar geleden nog ondervonden. En zeker vroeger vormde deze
verbindingsweg tussen de kerk van Wolfsdonk en Herselt dikwijls een probleem.
De naam
Senatorlaan herinnert ons aan senator Frans Van der Borght (1888-1983). Vanaf
1845 was het de Varenwinkelstraat en
voordien (1565) zelfs Veldstraat. Het
hoeft niet gezegd dat de oversteek van de Herseltseloop op die plaats vaak
moeilijk was en het de bewoners van het Dorp zelfs onmogelijk kon maken om
langs daar Aarschot te bereiken.
De Weybroekweg, of veldweg 144, vertrekt
in het Dorp tegenover de kerk. Het is vaak een drassige weg, maar die laat toe
om de Herseltseloop over te steken en vrij snel nabij de Worfkes de Vorstheide
in de Varenwinkel te bereiken.
6° Van Gijmel naar Varenwinkel en Herselt
De naam Vleminckx
komt reeds in 1368 voor in een oud document. Het was een familie die in dat
gedeelte van Langdorp heel wat goederen bezat. De schrijfwijze van de naam
verschilt wel eens in de documenten en zelfs in de naam die aan de weg werd
gegeven. Zo schrijven we momenteel Vleminkstraat,
maar spreken gemakkelijk Vleminckxstraat uit.
Rond 1300 werd de
oversteekplaats waar de Vleminkstraat de Herseltseloop kruist Calstervoert
(Kalstervoort) genoemd. Dr. Kempeneers verklaart het achtervoegsel ‘voort’ als
‘een doorwaadbare plaats’. Het komt bij ons nog voor in Volkensvoort en vroeger
ook in Steenvoort (ca. 1500), wellicht een oversteek ergens in het Steenbroek.
De Langdonkestraat is een straat die de
Vleminkstraat verbindt met de Langdonk(en) in Herselt. Ook deze straat moet de
Herseltseloop oversteken. Maar of er hier ook van een ‘voort’ sprake was, is
mij niet bekend.
7° Van Gijmel naar Ourodenberg en Aarschot
De Gijmelhoekstraat wisselde in 1977 van
naam met een deel van de Oude Mechelsebaan.
De Gijmelsteenweg vertrekt sinds 1977 in
Aarschot van aan de Langdorpsesteenweg en loopt tot aan de Vleminkstraat nabij
de Hombergstraat.
De Gijmelbergweg, de Gijmelbergstraat en de Kelverstraatnaast de spoorweg raken de grens met Ourodenberg.
Deel 3: Andere Langdorpse plaatsnamen
Met de hulp van dr. Paul Kempeneers zijn wetenschappelijk werk LANGDORP, Plaatsnamen en hun Geschiedenis, uitgebracht in 2011, kijken we nu naar de betekenis en geschiedenis van de andere namen.van wijken, straten, wegeltjes en plaatsen. Over namen die voor zichzelf spreken gaan we geen verdere uitleg zoeken. Een recent plan (van Aarschot) en een oud plan van de Gemeente Langdorp kan wel dienst bewijzen..
1° Weidegebieden
Weiden komen vanzelf tot stand op de aansllibbingsgronden
langs een waterloop. In 1786 maakten de weiden in Langdorp 20% van de
oppervlakte uit. Ze waren vooral te vinden langs de Demer, de Herseltseloop en
de kleinere lopen als de Venneloop, de Mortelloop en de Merenloop. Naargelang
van de kwaliteit van het grasland komen verschillende benamingen voor zoals
broek, beemd, eusel en dries. De benaming weide is van jongere datum.
1.a. broek. is na
ontwatering een goede, malse weide langs een beek. Bij ons is het de algemene
benaming van de uitgestrekte grasgebieden aan de Demer. Het belang van het
broek blijkt uit de enorme versnippering van dit gebied in lange smalle
percelen.
In de jaren 15- en 1600 is er ook sprake van ‘gemeen broek’,
b.v. in de Engelveldstraat tussen de Opperstraat, Oudestokstraat en
Testeltsesteenweg, en een gebied aan het Diepven dat ‘gemeente’ (= van de
gemeenschap) werd genoemd. Ook daar kon men het vee ‘vrij’ laten grazen,wat
later nog mogelijk was naast de straten.
De benaming van een broek had vaak te maken met de ligging of met de eigenaar.
Zo was het Kerkbroek een perceel in
het broek waarvan de kerk van Langdorp rond 1600 eigenaar was. De benaming Engelbroek, nabij het Groot Laekerbroek de Demer en
Messelbroek, is meer onzeker omdat het eerste deel zowel een (voor)naam, kan
zijn als wijzen op de hoekvorm van de ligging tussen de Broekstraat, de
Testeltsesteenweg en de Grootbroekstraat.
Maar er zijn ook andere voorvoegsels bij ‘broek’ zoals Elzenbroek nabij Wevels; Steenbroek tussen
Wolfsdonk(se)steenweg, Roos- en Volkensvoortstraat; Wei- of Weybroek nabij de Herseltseloop in Wolfsdonk.
1.b.beemd werd in
het Hageland gebruikt voor grasland van goede kwaliteit. Aan het woord beemd
gaat ook hier een specifieke benaming vooraf die kan wijzen op de ligging, de
eigenaar, een eigenschap, enz.
Op oude kaarten van Langdorp worden de Lange bemden genoemd,gelegen tussen de Langdonkestraat,
Vleminkstraat en Herseltseloop en de Zavelbemden,gelegen tussen de Broekstraat,
Demerbroekstraat en Kolkstraat nabij Testelt en Messelbroek.
Wolfsbeemden is
een nieuwe verkaveling in Wolfsdonk, dicht bij de Veerlestraat en Veelsebaan op
een paar honderd meter verwijderd van de Kolkensvijver(straat).
Voor 1800 waren er in Langdorp ruim vijftig benamingen van
beemden te vinden.(zie a.w. blz 75-83).
1.c. Mager grasland werd gewoonlijk ‘eusel’ genoemd, maar soms ook beemd.
De benamingen weide en dries kwamen slechts zelden voor: Blakersweide, Elsleukenweide en Klaverdriesken, Steyenemans Dries. "Een dries liet men tijdelijk
rusten, waarna begroeiing met gras en onkruid volgde. Zo kreeg het woord de
betekenis ‘schrale weide’ (blz 86)”.
2° De ‘donken’ in Langdorp
Een ‘donk’ is zeker niet het laagst gelegen stuk grond. Dat
blijkt bij ons vooral uit de Donkten oosten van het Dorp in Langdorp. Men omschrijft een ‘donk’ als een licht
afhellend terrein bij een waterloop of een moeras. De ‘donk’ ligt vaak niet
meer dan 1 à 2 meter hoger dan de beemd. De Donk in Langdorp ligt naast de
Kleine Laak en stijgt zeer traag naar de Schaatsberg toe.
In Langdorp liggen er donken langsheen de Demer en de
Herseltseloop. Zo vinden we op de oude kaart van Langdorp Defkensdonk tegen de Demer nabij Testelt en Messelbroek, evenals Boondonk ter hoogte van de
Oudenstokstraat en naast de Grootbroekstraat. .
Het Dorp van Wolfsdonkligt tussen de Herseltseloop en het moerassig gebied van de Steenheuvels.en was
daardoor ook weinig toegankelijk voordat de steenweg werd aangelegd (1887) op
het eind van de 19de eeuw.
De Langdonkestraat,die vroeger ook wel eens Broekstraat werd genoemd, verwijst naar een vrij laag
gelegen gebied in Herselt dat ten opzichte van de loop lichtjes hogerop ligt.
3° Heidegebied
Heide is de algemene benaming van uitgestrekte, onbebouwde
zandgrond, maar in Langdorp is ze bovendien gekenmerkt door de struiken die er
voorkomen. In de 19de eeuw is veel heide verdwenen door de aanplanting van den,
die nodig was voor het stutten van de gangen in de kolenmijnen..
De Heide, de Heykant en de Heybergen zijn terug te vinden op de oude kaarten van Langdorp als
het gebied begrensd door Testelt, Veelsebaan en Oude Mechelsebaan.
De Molenheide is
het ruime gebied rond de Heimolen.
De Heibloem was
de naam van een verdwenen afspanning gelegen in de Oude Mechelsebaan nabij de
Klein Vleminckstraat.
Boterheidestraat: Vreemd
aan de naam is dat de woorden boter en heide bij elkaar gevoegd worden. De
straat behoort inderdaad bij de Heykant van
Wolfsdonk, maar toch kon er dankzij de nabijheid van de vetwei naast de
Kolkensvijverstraat aan veeteelt gedaan worden.
Heel wat heidegebied was vroeger ‘Gemene Hei’ en kon
gemeenschappelijk gebruikt worden. Ruim 40% van Langdorp was destijds heide.
4° Straatnamen die op iets wijzen
Blakers. De naam
die afgeleid is van blaken (=branden) verwijst naar een gebied met turf of
‘klot’ als brandstof. Die werd er zeker nog gestoken in 1895.
Buikpoelstraat
(1577)en Hellegat (1313). Het eerste lid (Buik) herinnert aan de vroegere
eigenaar Buyck, bijnaam voor iemand met een dikke buik. Het tweede lid is
‘poel’, de gewone naam voor een kleine vijver, soms ook voor een erg drassige
plaats, hier aan de bron van de Kleine Laak nabij de Demer. De Buikpoelstraat
splitst zich aan het Hellegat in weg 50 en 51. Helle betekent oorspronkelijk
‘moerasland of afhellend terrein’ en is daardoor ook verwant met ons woord
‘hel’ Bekijk die plaats maar eens vanop de bosberg, de vroegere wijnberg: het
is een dieptepunt..
De Elsleuken (1313)
is gelegen tussen de Herseltseloop in het noorden, de Mechelsebaan in het
zuiden, het Diepven in het westen en de Volkensvoortstraat in het oosten. De
naam verwijst naar de talrijke ‘met elzen
afgesloten ruimten’
De Godhertogestraat lag
vroeger niet alleen ten noorden maar ook ten zuiden van de huidige
Langdorpsesteenweg. Het zuidelijk deel is nu de Cranenskapelstraat genoemd naar de kapel van de familie Craenen. Ze
werd in deze straat, maar tegen de Franseliniestraat, gebouwd in 1775. De naam
Godshertoge bestaat uit twee delen: Gods is de verkorte Germaanse naam Godo, en Hertogen verwijst naar een
leidende functie.
Goor (1368). De
Goorstraat ligt tussen de Heibloem en de Winterstraat. Het gedeelte ten noorden
van de spoorweg laat nog zien dat de omgeving van de Venneloop zeer drassige
grond is, een veengrond waar vroeger turfontginning mogelijk was. Gore = moerassig laagland.
De Haakstraatdicht bij de Herseltseloop heeft wel de vorm van een haak, maar de naam ‘haak’
komt van het oude woord ‘haecke’ dat wijst op een wat hoger gelegen zandplaat
in de heide. Deze straat begint aan de Weybroekstraat en loopt tot aan het
kruispunt met de Processieweg en de Spagniestraat.
De Hamerstraat ligt
nu tussen de Vuurmolenstraat en de Langdorpsesteenweg, Oorspronkelijk was het
de straat van de Kapittelstraat naar de Amerof aanlegplaats aan de Demer (1627).
De Hertbreemstraat
(1821) verbindt de Oude Mechelsebaan met de Elsleuken- en Diepvenstraat. Zo
genoemd naar de Hertbrem die op te vatten is als braamstruik. Met de Hertbrem
(1577) werd het gebied tussen deze straat en de Kiekopstraat bedoeld. De Kiekop (1577) was de hoogte tussen de
Molenheidestraat en de Oude Mechelsebaan en zou dus kunnen wijzen op een
uitkijk op de grote verbindingsweg .
Homberg. De
benaming slaat op een rij hoogten tussen
de Vleminckstraat en de Oude Mechelsebaan.
De Kesstrostraat ligt
op de Papenkant tussen de Gijmelsesteenweg en het Hazenpad. De benaming
verwijst naar zure bodem waarop duinriet of gemeen rietgras groeit.
De Klerkstraat is
gelegen tussen de Volkensvoortstraat en de Elsleukenhoekstraat. De persoonsnaam
Clercx of Decleerc komt al voor in 1313.
De Kolkensvijvertraatkreeg haar naam door haar ligging aan de westkant van de Kolkensvijver, een natuurgebied dat in
2020 in het bezit kwam van een milieuvereniging. Het was in 1596 eigendom van
‘Tclooster van bethanien tot mechelen’en werd in 1710 verkocht aan de abdij van Averbode. Het blijft In Wolfsdonk
gekend als ‘de vetwei van Denis Boeckx’. Kolkens
zou afkomstig zijn van een oude familienaam Caelkens (1717), Kuylkens (1821) of Colkens (1860).
Kremerspad. Een
kremer is een verkoper of winkelier.
Grote en KleineKruisweg zijn een gedeelte van de wegen die de bidprocessie (met kruisen
voorop) aflegde na de vroegmis op de drie dagen voor het feest van
Ons-Heer-Hemelvaart. Daarmee werd vruchtbaarheid voor de gewassen op het veld
afgesmeekt.
De Kwachtloopstraat verbindt
de Oude Mechelsebaan met de Kwacht, een moerassige plaats die met gras begroeid
op vaste grond gelijkt, maar waar men inzinkt als men erover heen loopt.
De Loopgatstraat is
volgens de naam een toegangsweg naar de Herseltseloop.van uit de Wevelstraat.
De naam Meren verwijst
naar nooit opdrogende plassen.
De Mertenheensstraat
(1688) die loopt van de Roosstraat naar de Zavelstraat werd genoemd naar
een vroegere landbouwer Merten Heyns
De Meur (1577) is het lagere gedeelte tussen de
Pastorieberg en de Schaatsberg. De herkomst van de naam is moeilijk te
achterhalen. Dr Kempeneers vermoedt "een plaats begroeid met (vogel)muur, de
bekende plant met kleine witte bloempjes die veel als onkruid voorkomt”.
Moskou (1822) is een latere vervorming van Mosken (1537).Het betreft een deel van de Wevels ten noorden van de Wevelstraat en ten zuiden aansluitend bij de Rozendaalstraat. Mosken is een verkleinwoord van het oude woord most dat ‘poel of moerassige grond betekent.
De Ouden Stok (1500) is
een oude wijk, zo genoemd naar een kapelletje, of Heilig Huisje op een stok (of staak) dat rond 1600 verplaatst werd
naar de noordkant van de Testeltsesteenweg. Later kwam langs de overkant
tegenover de Oudenstokstraat (op dander
syde vande straete) het Schipperskapelleke dat in 1958 werd afgebroken.
Alom bekend was het café van ‘Jef van ‘t Kapelleke’ op de hoek
Oudenstok/Testeltsesteenweg dat in 1982 door brand verwoest werd.
Schipperskapelleke –
Collectie A.Lemmens
Papenkant is een naam die verwijst naar grond van een geestelijke.
Roos verwijst
naar een plaats waar riet groeit.
Spagniestraat en
Spagnie
De straat is nu slechts een deel van het gehucht dat reeds
in 1717 vermeld werd als ‘spanien’. In een document uit 1821 staat zelfs ‘par
l’Espagne à Veerle’. Het is echter niet geweten wat Spanje of zijn inwoners met
dit gehucht te maken hebben. Spagnie zou eerder wijzen op ‘de omgeving van de
Spaenshoeve’.
Steenheuvelstraat
De Steenheuvelstraat gelegen tussen de Roosstraat en de
Kiekopstraat, heeft een licht opgaande helling en dankt haar naam aan de
ondergrond, evenals het Steenbroek.
Wevels is een
naam die wijst op een vlak land met wilg begroeid..
Zavel wijst op de
zandige bodem. De naam komt pas vanaf 1537 voor. Vroeger, vanaf 1313 werd deze
wijk Reepvoort genoemd, of de voort
die eigendom was van Ripo, een korte Germaanse bakernaam.
Voor aanvullingen,
correcties en vragen hierover kan u terecht bij renaatvdb35@gmail.com