2022VroegerOpstapdoorWolfsdonk
OP STAP DOOR WOLFSDONK
Aflevering 1
In het coronanajaar van 2020 zorgde de Landelijke Gilde van
Wolfsdonk samen met het Verhalen verbinden Platteland voor een interactieve
zoektocht in Wolfsdonk. Op verschillende plekken in het dorp kon je bordjes
vinden met info over de geschiedenis en inwoners van ons dorp. Via de te zoeken
woorden, kon je een antwoord formuleren op de wedstrijdvraag. Heel wat
Wolfsdonkenaren wonnen toen een maand met streekproducten van ’t Hof. De
volgende weken laten we u in ons parochieblad telkens twee onderwerpen lezen
van deze zoektocht. U hoeft er niet voor buiten. Geniet van de tekst en
afbeeldingen vanuit uw luie zetel !
De Dopkesboom
Deze unieke eik in de Processieweg is de zesde dikste Amerikaanse eik van België. In de volksmond wordt deze dikke Wolfsdonkse wintereik de "Dopkesboom” genoemd, allicht omdat de eikennapjes of "dopkes” van deze uitheemse eikensoort opmerkelijk groter zijn dan deze van de inheemse soort, de zomereik. Eeuwelingen hebben de boom altijd al "dik” geweten! Hij heeft immers een stamomtrek van 5,20 meter (gemeten op 1,50 m hoogte) en is in totaal circa 25 meter hoog. Op 3,5 meter hoogte vertakt hij in vier zware gesteltakken.
Deze boom zou iets meer dan 200
jaar oud zijn. De eerste Amerikaanse eik werd in Europa voor het eerst
aangeplant in 1724, in Engeland. Op het Europese vasteland werden deze bomen
pas enkele tientallen jaren later geplant in belangrijke tuinen en parken,
zoals in Brasschaat en Tervuren. Waarom werd zo’n bijzondere boom dan in die
jaren in het afgelegen Wolfsdonk geplant? Het blijft een raadsel. Mogelijk
plantte Baron de Snoy, die verschillende gronden bezat op de schrale
Wolfsdonkse heide, hier een exemplaar aan één van zijn buitenhuizen?
In 1963 werd een kapel voor Onze-Lieve-Vrouw in het dorp afgebroken en aan de Dopkesboom heropgebouwd. Zo werd de traditie van een kapelletje bij bijzondere bomen of plekken te plaatsen, verdergezet. De Dopkesboom is als monument beschermd door de Vlaamse overheid. Hij kan dus nooit worden omgezaagd. De kerkfabriek is eigenaar en beheerder van deze unieke boom en zorgde ervoor dat een boomchirurg in 2013 de boom grondig aanpakte. Zo kan de Dopkesboom er nog vele jaren tegen en kan hij nog lang jong en oud samenbrengen : de schoolkinderen omarmen ‘onze boom’ net met één klas, voor de KLJ is hij dé uitvalsbasis van hun speelbos, het Sint-Antoniusbos, bij de heksentocht van de Landelijke Gilde worden er legendes verteld en in de meimaand wordt aan deze boom Maria gevierd. Een lekker Langdorps bier maakt met haar embleem ook een knipoog naar deze boom.
De verdwenen molen van Spagniën
Waar vandaag de Processieweg, Haakstraat en Spagniënstraat samenkomen, stond tot net voor de Tweede Wereldoorlog een molen. Dit gebied wordt vanaf de 18e eeuw aangeduid als Spagniën of Spanningen en bestond voornamelijk uit schrale heide. Heel wat van deze gronden waren eigendom van grootgrondbezitter baron de Snoy. Deze molen was in 1846 op zijn terreinen opgericht. Op onderstaande prentkaart uit 1920 is het model van de molen te zien: een standaardmolen. Net zoals de Heimolen in Langdorp bestaat de voet uit steen en kan de volledige molen boven zijn houten onderstel gedraaid worden in de juiste windrichting. Ongeveer op de plek van deze verdwenen molen werd later kippenslachterij Vaes gebouwd. Dit bedrijf kreeg later de naam Maïski. Na een verhuis naar het industrieterrein van Aarschot, verhuisde het bedrijf in 2013 naar Olen.
OP STAP DOOR WOLFSDONK
Aflevering 2
In het coronanajaar van 2020 zorgde de Landelijke Gilde van
Wolfsdonk samen met het Verhalen verbinden Platteland voor een interactieve
zoektocht in Wolfsdonk. Op verschillende plekken in het dorp kon je bordjes
vinden met info over de geschiedenis en inwoners van ons dorp. Via de te zoeken
woorden, kon je een antwoord formuleren op de wedstrijdvraag. Heel wat
Wolfsdonkenaren wonnen toen een maand met streekproducten van ’t Hof. De
volgende weken laten we u in ons parochieblad telkens twee onderwerpen lezen
van deze zoektocht. U hoeft er niet voor buiten. Geniet van de tekst en
afbeeldingen vanuit uw luie zetel !
Fons en Lea Alaerts, oudste fietsenmaker en atletiekwonder
Op oude foto’s van Wolfsdonk-dorp zie je op deze plek
duidelijk een Mariakapel staan. Bij de heraanleg van het dorp in 1963 werd deze
kapel gesloopt en terug heropgebouwd aan de Dopkesboom. Later kwam op deze plek
de etalage van de fietsen-, speelgoed- en schoolgeriefwinkel van Fons Alaerts.
‘Fokke Schoen’, zoals hij in Wolfsdonk genoemd werd, overleed in 2017 op
103-jarige leeftijd. Maar liefst tot zijn 98e baatte Fons zijn zaak uit, die
hij op 17-jarige leeftijd gestart was. Fons vader, Frans, was schoenmaker –
vandaar zijn bijnaam – en zelf was hij van opleiding timmerman. Hij werd in
Wolfsdonk en omstreken echter vooral bekend als fietsenmaker. Wie bracht zijn
fiets hier niet eens binnen voor een grondige herstelling? Jarenlang konden
fietsers die vanuit Herselt naar het station van Testelt fietsten en een lekke
band hadden, hier terecht. Fons bood een reservefiets aan en als ze ’s avonds
terugkwamen, was de fiets hersteld. In zijn werkhuis werkte Fons ook aan
brommertjes en deed hij allerlei reparaties. Hij had zelfs een tijdje een
benzinestation. In de zaak van Fons, zijn vrouw Jeanne en dochter Rita kon je
werkelijk alles vinden. In 2018 brachten de schoolkinderen van Wolfsdonk een mooi
muzikaal eerbetoon aan ‘Fokke Schoen’, de oudste fietsenmaker van het land.
Eén van Fons dochters, Lea Alaerts, is een bekende Belgische
atlete die gespecialiseerd was in de sprint en het hordelopen. Ze
nam tweemaal deel aan de Olympische Spelen en schreef zestien Belgische titels
op haar naam. In 1975 verbeterde ze ook het wereldrecord op de zestig meter en
werd ze gevierd in het dorp.
De oude kapel uit 1435
en de nieuwe kerk van Wolfsdonk
In 1435 vroegen de inwoners van Wolfsdonk, dan een klein gehucht
van Langdorp, aan de ‘heer van Diest’ om een kapel ter ere van Sint-Antonius
Abt te mogen bouwen. Een gotische kapel werd opgericht zodat de boeren, die
varkens hielden op de schrale zandgronden, bij de heilige met het varken
terecht konden met hun verzuchtingen. De Kempense bevolking van Wolfsdonk
groeide langzaam. In de 19e eeuw was er echter een sterke bevolkingstoename. De
kapel werd te klein en was bouwvallig. Aangezien de Wolfsdonkse bevolking voor
de eucharistie en sacramenten steeds de verre voettocht – langs slechte wegen –
diende te maken naar de Sint-Pieterskerk van Langdorp, droomde men van een
eigen kerkgebouw en parochie. In 1842 werd de eerste steen van de huidige
Sint-Antonius Abtkerk gelegd. Het ontwerp van de neoclassicistische kerk was
van de hand van François Drossaert, de stadsarchitect van Tienen. In de
Suikerstad ontwierp hij bijvoorbeeld het stadhuis, het gerechtshof en het
Toreke.
In 1435 vroegen de inwoners van Wolfsdonk, dan een klein gehucht van Langdorp, aan de ‘heer van Diest’ om een kapel ter ere van Sint-Antonius Abt te mogen bouwen. Een gotische kapel werd opgericht zodat de boeren, die varkens hielden op de schrale zandgronden, bij de heilige met het varken terecht konden met hun verzuchtingen. De Kempense bevolking van Wolfsdonk groeide langzaam. In de 19e eeuw was er echter een sterke bevolkingstoename. De kapel werd te klein en was bouwvallig. Aangezien de Wolfsdonkse bevolking voor de eucharistie en sacramenten steeds de verre voettocht – langs slechte wegen – diende te maken naar de Sint-Pieterskerk van Langdorp, droomde men van een eigen kerkgebouw en parochie. In 1842 werd de eerste steen van de huidige Sint-Antonius Abtkerk gelegd. Het ontwerp van de neoclassicistische kerk was van de hand van François Drossaert, de stadsarchitect van Tienen. In de Suikerstad ontwierp hij bijvoorbeeld het stadhuis, het gerechtshof en het Toreke
OP STAP DOOR WOLFSDONK
Aflevering 3
In het coronanajaar van 2020 zorgde de Landelijke Gilde van Wolfsdonk samen met het Verhalen verbinden Platteland voor een interactieve zoektocht in Wolfsdonk. Op verschillende plekken in het dorp kon je bordjes vinden met info over de geschiedenis en inwoners van ons dorp. Via de te zoeken woorden, kon je een antwoord formuleren op de wedstrijdvraag. Heel wat Wolfsdonkenaren wonnen toen een maand met streekproducten van ’t Hof. De volgende weken laten we u in ons parochieblad telkens twee onderwerpen lezen van deze zoektocht. U hoeft er niet voor buiten. Geniet van de tekst en afbeeldingen vanuit uw luie zetel ! Deze editie stappen we van de Senatorlaan naar de Veerlestraat.
Senatorlaan: huis senator Van
der Borght en Villa Tunis
In de jaren ’70 werd de Varenwinkelsesteenweg omgedoopt tot Senatorlaan. In dit huis op nummer 84 woonde sinds die jaren immers Frans Vital Van der Borght, die van de jaren ’40 tot de jaren ’60 senator was voor de CVP. Sus van Jo, zoals hij in Wolfsdonk genoemd werd, werd op 7 juli 1888 geboren in een boerderij in de Roosstraat als oudste zoon van Joannes Van der Borght en Joanna Angelina Van den Bergh. Op zijn 16e verloor hij zijn vader waardoor hij geacht werd de leiding over het landbouwbedrijf van zijn familie over te nemen. Sus van Jo smeedde zo nauwe banden met de Belgische Boerenbond en richtte bijvoorbeeld een lokale aankoopafdeling op voor de boerenvan Langdorp, Testelt en Rillaar. In 1921 werd hij verkozen als schepen voor de gemeente Langdorp, een mandaat dat hij moest opgeven toen hij in 1925 gemeenteontvanger werd.
In 1946 werd hij verkozen tot
CVP-senator voor het arrondissement Leuven. Na een tussenperiode als
provinciaal senator, werd hij van 1950 tot 1965 telkens opnieuw verkozen als
senator, met een groeiend aantal voorkeurstemmen van 1.300 in 1946 tot 13.000
in 1961. Van der Borght zette zich voornamelijk in voor de boeren van het
Hageland maar was ook schatbewaarder van de kerkfabriek, voorzitter van de
plaatselijke Boerengilde en ondervoorzitter van de Raiffeisenkas (latere CERA
en KBC). Hij overleed op 95-jarige leeftijd op 25 oktober 1983 in dit huis te
Wolfsdonk.
Ook het huis op nummer 86 vertelt een geschiedenis die
Wolfsdonk overstijgt. De neef van senator Van der Borght, Ferdinand Van den
Bergh, een zoon van zijn oom, was in die jaren consul-generaal in Tunesië. Hij
had er ook glasfabrieken. Consul Van den Bergh liet in de jaren ’30 aan de rand
van Wolfsdonk-Dorp, ‘Villa Tunis’ optrekken, een huis in Tunesische stijl.
Bedoeling was dat zijn bejaarde moeder in dit huis zou komen wonen, maar zij
stierf toen het huis klaar was. Enkele jaren later, toen de consul stierf, werd
een rouwkapel voor hem in dit huis opgesteld, met een Tunesische vlag op zijn
kist.
Sint-Antoniuskapellen in de
Veerlestraat
Meer dan 100 jaar geleden richtten
verschillende inwoners van Wolfsdonk kapellen op voor Sint-Antonius, zoals hier
in de Veerlestraat – op de hoek met de Kerkweg en de hoek met de Processieweg.
De ‘heilige met het varken’ zou het vee behoeden voor onheil. Ook de processie
passeerde langs deze Sint-Antoniuskapellen. Landschap en religie waren met
elkaar verbonden: boeren bewerkten de arme zandgrond, de heilige Antonius hielp
hen in hun dagelijkse overleven. Als vandaag de processie vijfjaarlijks
uitgaat, passeert ze opnieuw langs deze kapellen, maar is de heide vervangen
door huizen. Wolfsdonk verandert, maar de verbondenheid blijft. Zo kent
Wolfsdonk een sterk verenigingsleven. Ook op de jaarlijkse varkenskoppenverkoop
op de zondag na de naamdag van Sint-Antonius (17 januari), is dit zichtbaar.
Maar wie was die heilige Antonius?
Antonius groeide in de 3de eeuw op in Egypte in een rijke
familie. Na de dood van zijn ouders nam hij een radicale beslissing: hij gaf
zijn bezittingen weg aan de armen en trok zich in eenzaamheid terug in de
woestijn. Zoals zovelen vandaag wou Antonius rust in hoofd en hart, ver weg van
alle drukte van het dagelijks bestaan. In afzondering dacht hij na over zijn
leven en de wereld. Hij werd zo een eremiet, een religieuze man die ‘weg van de
wereld’ leeft in een kluizenaarswoning of ermitage. In een gat in de grond, op
een paal, in een grot: er waren vele manieren om zich af te sluiten van de
massa, de drukte, al die mogelijke prikkels. Antonius bleef wel bekoord worden
zoals zo sprekend werd afgebeeld door vele kunstenaars zoals Jeroen Bosch of
Salvador Dalí. Ook al wilde hij zich afzonderen, hij bleef inspireren: velen
kwamen hem vinden en sloten zich bij hem aan. De heilige Antonius, die volgens
de overlevering 105 jaar werd, werd zo de abt van één van eerste
kloostergemeenschappen ooit.
De naam ‘Antonius met het varken’ ontstond pas in de middeleeuwen toen de Antonieten, een verpleegorde die naar hem werd vernoemd, hun varkens vrij in de steden mochten laten rondlopen voor de verpleeghulp die zij boden. Sint-Antonius Abt werd zo ook de patroonheilige van alle beroepen die met vee, en meer in het bijzonder met varkens te maken hebben: varkenshoeders, boeren, varkenshandelaren, slagers, vilders, leerlooiers en handschoenmakers, worstmakers en schilders (die varkenshaarpenselen gebruiken). Ook voor de ‘keuterboeren’ van Wolfsdonk, de arme boeren die deze Kempense zandgrond bewerkten en varkens nodig hadden, was Sint-Antonius de heilige bij uitstek.
Aflevering 4
In het coronanajaar van 2020 zorgde de Landelijke Gilde van
Wolfsdonk samen met het Verhalen verbinden Platteland voor een interactieve
zoektocht in Wolfsdonk. Op verschillende plekken in het dorp kon je bordjes
vinden met info over de geschiedenis en inwoners van ons dorp. Via de te zoeken
woorden, kon je een antwoord formuleren op de wedstrijdvraag. Heel wat
Wolfsdonkenaren wonnen toen een maand met streekproducten van ’t Hof. De
volgende weken laten we u in ons parochieblad telkens twee onderwerpen lezen
van deze zoektocht. U hoeft er niet voor buiten. Geniet van de tekst en
afbeeldingen vanuit uw luie zetel ! Deze editie stappen we langs de
Wolfsdonksteenweg en het Boeckxplein.
Wolfsdonksteenweg: orgelatelier Jan-Baptist D'Hondt
De nu drukke Wolfsdonksteenweg
bestaat nog maar sinds het einde van de 19e eeuw, toen deze als
verbindingsweg naar het station van Testelt werd aangelegd. In 1842, toen de
kerk van Wolfsdonk gebouwd werd, liep hier wel een Vosvellestraatje,
maar dat liep iets verderop dood op de moerassen van het Steenbroek.
In dit authentieke huis had
Jan-Baptist D’Hondt (1864-1942) in de eerste helft van de 20e eeuw
een atelier voor orgelbouw. Jan-Baptist werd als derde kind en oudste zoon van
Severin geboren in Rijsel (Lille) omdat zijn vader als schrijnwerker naar
Frankrijk was uitgeweken. In Zichem, bij zijn oom Andries Laureys leerde hij de
stiel van het orgelbouwen. Na twee jaar werken in een meubelmakerij te Ledeberg
bij Gent, ging Jan-Baptist op 18-jarige leeftijd in de leer bij orgelbouwer
Drijvers in Rotselaar. Hij vervolmaakte zich bij de Brusselse orgelbouwer
Kerkhoff. Bij Drijvers’ overlijden in 1892 bood diens weduwe aan het atelier
over te nemen, dat net hier in Wolfsdonk was opgestart. Jan-Baptist D’Hondt
leidde nog een tijdje Drijvers’ zoon Urbain op en werd in de beginjaren ook
geassisteerd door zijn jongere broers August en François en schoonbroer Charel
Michiels.
In 1908 werd dit atelier op de
Wolfsdonksesteenweg gebouwd. Een eerste belangrijk werk van atelier D’Hondt was
het orgel van de kerk van Vorst-Laakdal. D’Hondt werkte in 1925 ook aan het
orgel van de kerk van Wolfsdonk, dat in 1865-1870 door Drijvers was opgebouwd
in de nieuwe kerk (1842) met grote delen pijpwerk van een orgel dat nog
opgesteld had gestaan in de oude kapel en vermoedelijk naar Wolfsdonk werd
overgebracht in 1805.
In 1936 gaf Jan-Baptist het
orgelatelier door aan zijn zoon Gerard D’Hondt (1900-1991). Gerards dochter
Cecile huwde later met Bernard Pels (1921-1996), een telg uit een Nederlands
geslacht van orgelbouwers. Hun zoon Gerard Pels, die in 2014 plots overleed,
bouwde de laatste decennia de zaak Pels-D’Hondt verder uit.
Orgelmaker Jan-Baptist D’Hondt ligt
begraven op het oude kerkhof van Wolfsdonk.
Boeckxplein: mijnwerkers en burgemeesters uit Wolfsdonk
Het Boeckxplein werd in 1998 ingericht op de plek van de
hoeve van familie Boeckx, die centraal in het dorp gelegen was. De familie
Boeckx was een vooraanstaande familie van dokters en priesters, die met Denis
Boeckx van 1927 tot 1933 de burgemeester van de vroegere gemeente Langdorp
leverde. Naar verluidt zou de familie Boeckx ook de eerste auto hebben gehad in
het dorp.
Doorheen de geschiedenis leverde
Wolfsdonk verschillende andere burgemeesters voor de gemeente Langdorp: Louis
Van Ouytsel van de Zavel (1921-1927), Viktor Verbeeck (1941-1943), Frans Van
Braeckel (1947-1953), Jules Verbeeck (1959-1965) en Remy Van Aelst (1965-1976).
In 1977 werd Langdorp samen met Rillaar en Gelrode gefuseerd met de Stad
Aarschot. Van 2007 tot 2018 was Wolfsdonkenaar André Peeters burgemeester van
groot-Aarschot. Als schepen van Openbare Werken was hij voordien mee de
drijvende kracht achter de dorpskernvernieuwing van Wolfsdonk eind jaren ’90.
Op het nieuwe Boeckxplein werd in augustus 2006 een monument
voor de mijnwerkers van Wolfsdonk ingehuldigd. Ook vanuit ons dorp gingen
immers heel wat mannen ‘naar de put’, waar ze vaak in onveilige omstandigheden
steenkool bovenhaalden. Kunstenaar Wilfried De Cock ontwierp de zogenaamde
‘mijnwerkers-sarcofaag’. Het stelt een sarcofaag voor waarin elke mijnwerker,
groot of klein, in past, het symbool dat het leven niet stopt bij de dood. Het
monument werd geplaatst 50 jaar na de mijnramp in Marcinelle, op 8 augustus
1956 waarbij 256 slachtoffers vielen.
|
Wolfsdonk is ook fier op haar ‘officieuze’ burgemeester Frans Janssens (1922-2018). Frans was de bezieler van de Wolfsdonkse Dorpsraad, overtuigd royalist en stond steeds klaar met hulp voormenig Wolfsdonkenaar.
|
Aflevering 5
In het coronanajaar van 2020 zorgde de Landelijke Gilde van Wolfsdonk samen met het Verhalen verbinden Platteland voor een interactieve zoektocht in Wolfsdonk. Op verschillende plekken in het dorp kon je bordjes vinden met info over de geschiedenis en inwoners van ons dorp. Via de te zoeken woorden, kon je een antwoord formuleren op de wedstrijdvraag. Heel wat Wolfsdonkenaren wonnen toen een maand met streekproducten van ’t Hof. De volgende weken laten we u in ons parochieblad telkens twee onderwerpen lezen van deze zoektocht. U hoeft er niet voor buiten. Geniet van de tekst en afbeeldingen vanuit uw luie zetel ! Deze editie stappen we richting het zuiden, langs de Roosstraat, de Elsleuken en de nabijgelegen Ijzerzandsteengroeve in de Oude Mechelsebaan.
Roosstraat: kleine en grote verhalen
Vandaag is de Roosstraat een
residentiële woonbuurt, maar tot enkele decennia geleden was dit een landelijke
straat in het midden van het dorp. Moest de kerk van Wolfsdonk in het midden
van de parochie zijn gebouwd, had ze wellicht hier in de Roosstraat gestaan. De
‘Roos’ bestond uit velden, weides en enkele boerderijen zoals die van de
families Van der Borght (‘van Jo’), Van den Brande (‘Bram’), Van de Weyer (‘van
Sjaake’), enz. Vooraan in de Mertenheenstraat stond toen nog een lemen hut waar
Collette en Witteke woonden, een ouder echtpaar. Heel wat verhalen zijn
opgetekend over deze families en het boerenleven in die jaren.
Fons Grietens, wiens gezin woonde
op de plaats waar later het huis van de familie Michiels van de ketelmakerij
werd gebouwd (vandaag kinderboerderij ‘De Witte Hoeve’), vocht tijdens de
Eerste Wereldoorlog als Belgisch soldaat mee aan het IJzerfront in
West-Vlaanderen. Hij raakte er tijdens die oorlogsperiode een metalen plaatje
kwijt waarop zijn registratienummer stond gegraveerd. In de jaren ’60, bij een
levering aardappelen vanuit West-Vlaanderen, kwam als bij wonder dit plaatje
naar boven! Fons haalde naar verluidt hiermee het nieuws in vele kranten. Kon
dit gewoon toeval zijn?
Nog een ander verhaal uit
Wereldoorlog II kan gekoppeld worden aan de Roosstraat. Op het einde van de
oorlog valt net achter de hoeve van de familie Van den Brande, vandaag
kampplaats Hoeveweide, een zogenaamde ‘Vliegende Bom’.
Deze Duitse V2-bommen vielen soms
willekeurig neer en sloegen ook hier een krater. Door de impact van de bom
sneuvelden alle ramen van de omliggende boerderijen maar als bij wonder raakte
er niemand gewond.
Elsleuken: oude herberg ‘De
Snelle’
In de Elsleukenstraat vinden we
vandaag jeugdverblijf ‘De Snelle’. Heel wat jeugdbewegingen komen er in de
vakanties ‘op kamp’ vanuit heel Vlaanderen. KLJ, Chiro, Scouts, KSA of andere
groepen, ze beleven er een mooie tijd – in hun tenten op het terrein, in het
gebouw of in de Wolfsdonkse bossen.
‘De Snelle’ is één van de oudste gebouwen van het dorp en heeft een bijzondere geschiedenis. Reeds in een document uit 1731 wordt ‘De 3 Snellen’ als afspanning vermeld, een beveiligde plaats waar reizigers met paard en wagen een beschutte rustplaats vonden met eten, drinken, ontspanning en verzorging voor de dieren. Huisnummers bestonden nog niet en dus had wie gekend wou zijn voor bezoekers, nood aan een uithangbord. De naam van deze herberg refereerde aan ‘een snelle’, een kleine beker die in één teug kon worden uitgedronken. Dat was ook het geval voor een wippertje of een snapje. Volgens Van Dale komt Snelle van het Hoogduitse ‘Schnalle’, wat snavel betekent. In die jaren behoorde de herberg achtereenvolgens toe aan Jan Van der Borght, Jan Sels en Jasper Peeters en echtgenote Anna Elisabeth Van Hove.
In 1791 werd ‘De Snelle’ voor 2002
gulden en 7 stuivers verkocht aan Joannes Antonius Wellens en Anna Maria Crets.
Zij lieten de herberg in 1802 grondig
verbouwen. Boven de hoofdingang kunnen we vandaag nog dit jaartal waarnemen en
ook hun initialen: IAW +AMC. Jan Antoon Wellens bezat enkele jaren voor de
aankoop al één paard en zes koebeesten, wat aantoont dat hij ‘goed boerde’ in
die jaren. De herberg bleef een belangrijke stopplaats. Veldweg 149, die tot op
vandaag tussen de Oude Mechelsebaan en de Elsleuken loopt, verbond
hoogstwaarschijnlijk afspanning ‘De Snelle’ met de oude handelsweg die van
Mechelen over Diest naar Keulen liep. Als je van de ‘De Snelle’ vandaag
richting de vroegere winkel van Gerard en Josée Pauwels stapt, kom je op een
brede veldweg uit die loodrecht op de Oude Mechelsebaan uitkomt. ‘De Snelle’
was zo één van de vele afspanningen op deze grote baan, net zoals ‘Den Eik’ in
Averbode, ‘De Heibloem’ in de Gijmel en ‘De Liter’ in Ourodenberg. Een
volksverhaal, opgetekend door Alfons Heylen, laat Peer van den Otter de
wonderbare historie vertellen van de bazin van ‘De Heibloem’, die de heksen op
hun bezem tot in Keulen gevolgd was. Er bestaan nog sappigere varianten van dit
verhaal die ons doen vermoeden dat er in elke afspanning heel wat te horen en te
beleven viel…
Achter ‘De Snelle’ liep destijds
ook een verbindingsweg naar Varenwinkel, het zogenaamde Lisbroekstraatje.
Vandaag kan je nog steeds een
veldweg volgen in het verlengde van de Elsleukenhoekstraat, die uitkomt op een
weide die grenst aan de Senatorlaan.
Een Wolfsdonkse IJzerzandsteengroeve
Vele Wolfsdonkenaren hebben als
kind uren gespeeld op de zandgroeve. Een beetje de Sahara in de Zuiderkempen…
Eén grote zandbak. Deze plek is gekend als ‘De Groef’. De laatste decennia werd
hier zand ontgonnen. Maar aan de overkant van de straat ligt een groeve die nog
veel ouder is en waar een andere grondstof werd ontgonnen: IJzerzandsteen.
5,4 miljoen jaar geleden zakte het
zeeniveau op een eeuw tijd sterk doordat de Straat van Gibraltar, de zee-engte
tussen het huidige Marokko en Spanje, ontstond en het Middellandse zeebekken
volliep met water. De zee die dan tot Diest kwam, de Diestiaanzee, trok terug
en de duinen die een ijzerhoudend mineraal bevatten, kwamen bloot te liggen en
versteenden tot de latere heuvels van het Hageland.
Vandaag zijn de Bosberg van
Langdorp en de heuvels die hier tussen de Oude Mechelsebaan en de spoorlijn
Leuven-Hasselt liggen, de meest noordelijke heuvels van het Hageland. Ten
noorden van deze getuigenheuvels begint de Kempen: zandgrond is hier typisch en
het water stroomt van hier naar de Nete, niet naar de Demer. In de ondergrond
van deze heuvels is ijzerzandsteen te vinden, een donkerbruine korrelachtige
zandsteen, die vaak gebruikt werd in oude monumenten en gebouwen in onze
streek. Denk maar aan de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Aarschot, de watermolen van
Testelt, de toegangspoort van de Abdij van Averbode, de toren van de
Sint-Pieterskerk van Langdorp, etc.
In Langdorp waren in de voorbije
eeuwen drie groeves van ijzerzandsteen actief: één op de Dorenberg, één in de
Wandeleerstraat en één op 'de Groef', hier in Wolfsdonk. Deze groeve kende haar
grootste activiteit tussen de jaren 1480 en 1560. Stenen die hier werden
ontgonnen, werden onder meer gebruikt voor de bouw van de Sint-Dimpnakerk van
Geel, de Sint-Servaaskerk van Herselt, de Sint-Sulpitiuskerk van Diest en de
Sint-Pieterskerk van Testelt. De stenen werd via paard en kar weggevoerd. Ook
de ‘amer’ of aanmeerplaatsen aan de Demer werden gebruikt voor het transport
van deze lokale steensoort.
OP STAP DOOR WOLFSDONK
Aflevering 6
In het coronanajaar van 2020 zorgde de Landelijke Gilde van
Wolfsdonk samen met het Verhalen verbinden Platteland voor een interactieve
zoektocht in Wolfsdonk. Op verschillende plekken in het dorp kon je bordjes
vinden met info over de geschiedenis en inwoners van ons dorp. Via de te zoeken
woorden, kon je een antwoord formuleren op de wedstrijdvraag. Heel wat Wolfsdonkenaren
wonnen toen een maand met streekproducten van ’t Hof. De volgende weken laten
we u in ons parochieblad telkens twee onderwerpen lezen van deze zoektocht. U
hoeft er niet voor buiten. Geniet van de tekst en afbeeldingen vanuit uw luie
zetel ! Deze editie stappen we richting de Heide en vervolgens naar de Zavel.
De Heide,
1943: de crash van een B17-bommenwerper
Algemeen gekend is de crash van
een RAF-vliegtuig met 8 bemanningsleden in de Grote Meur te Langdorp in juni
1943. Wat minder gekend is, is de crash van een Amerikaanse B17-bommenwerper op
17 augustus 1943, hier op ‘de Heide’ in Wolfsdonk, op terreinen tussen de
Mosvennestraat en de Tuinbouwstraat.
In de zomer van 1943
bombardeerden de geallieerden verschillende steden en fabrieken in Duitsland.
Duitse ‘jagers’, wendbare vliegtuigen, zetten echter vaak de tegenaanval in en
haalden verschillende vliegtuigen neer. Op een dinsdagnamiddag in de zomer van
1943 raakten ze ook een grote Amerikaanse bommenwerper, een zogenaamd ‘vliegend
fort’, boven onze streek. De bewoners van de Heide, die volop aardappelen en
tomaten aan het oogsten waren, zagen de bommenwerper sterk hoogte verliezen en
vervolgens ontploffen. Verschillende bemanningsleden waren al met hun parachute
uit het vliegtuig gesprongen toen de B-17 tussen vier huizen aan de
noordoostkant tussen de Mosvennestraat en de Tuinbouwstraat in drie grote
stukken neerkwam op een veld van 55 op 90 meter, eigendom van August Van den
Berckt-Vermeulen.
De hele omgeving raakte besmeurd
met olie en brokstukken maar als bij wonder raakte aan de grond niemand gewond.
De motor van het vliegtuig kwam op een vijftal meter van het huis van Jef ‘van
Fluppes’ (Peeters) neer. In de romp van het vliegtuig werden twee
bemanningsleden dood aangetroffen: radio-operator Barrett en zijluik-schutter
Hunt. Ten westen van het huis van Frans Van den Berckt lag de cabine met een
derde dode: co-piloot Dahlman. Alle drie waren ze bij het luchtgevecht, vanaf
Rummen tot voorbij Diest, dodelijk geraakt.
De zeven andere bemanningsleden,
die ook al verwondingen hadden opgelopen, landden met hun parachutes in
Testelt, van dicht bij de plaats waar de kerk van Ter Hoeve zou gebouwd worden
tot aan de grens met Wolfsdonk. Vier van hen werden opgepakt en, eventueel na
verzorging in de Brusselse Bordet-kliniek, naar Duitsland overgebracht.
Navigator Van Bemmel kon via een ontsnappingsroute ontkomen, tot hij aan de
Spaanse grens door Duitse gendarmes werd gevat, verhoord en gedeporteerd.
Boordmechanicien Cowherd en piloot Bennett zijn wel veilig via Spanje en
Gibraltar in Engeland terechtgekomen. Daar werd hen gevraagd al hun
herinneringen op te schrijven. Ook Wolfsdonkse inwoners, bijvoorbeeld in de
Roosstraat, hielpen hen tijdelijk onderkomen vinden na deze crash.
De Zavel en cafés van Wolfsdonk
Het meest
zuidelijke deel van Wolfsdonk, de Zavel, is gelegen op de eerste hogere
zandgronden ten noorden van de vruchtbare Demervallei. In vroegere tijden werd
dit gebied als ‘Reepvoort’ aangeduid. De lemige zandgronden zijn hier beter
geschikt voor landbouw dan de schrale zandgronden in het noorden van het dorp.
Al in 1775 telde de Zavel 30 woningen en was het het belangrijkste van de drie
Wolfsdonkse gehuchten (Dorp, Elsleuken en Zavel). In de 19e eeuw
woonden de rijkste boeren van de voormalige gemeente Langdorp ‘op de Zavel’.
Zij waren één van de weinigen die in de gemeente voldoende belastingen betaalden
om te mogen deelnemen aan de parlementsverkiezingen. Naast de grote boerderijen
was ter hoogte van de Zavel ook een aanmeerplaats aan de Demer, van waar
transport vertrok en toekwam.
De Zavel telde ook verschillende
cafés zoals herberg ‘Op den Zavel’, later ‘De sportvriend’ genoemd. In de
oorlogsjaren was dit gebouw deels herberg, deels kruidenierswinkel. Op 1
september 2000 startte Christophe Van Rompaey hier Irish pub
"Dubh-Linn". De combinatie van deze authentieke herberg en zijn
liefde voor Ierland, met haar bijzondere natuur en muziek, en serveerkunst van
het bier maakt van deze pub een unieke plek voor jong en oud. In 2005 werd
Christophe ambassadeur van het bier Orval. Vier jaar later kreeg hij hiervoor
een cum – laude en weer vier jaar later een magna cum laude.
Slechts één café op acht deelnemende landen behaalde deze prijs. Daarenboven
werd zijn café uitgeroepen tot beste café van Vlaams-Brabant. Er staan 130
soorten bier op de kaart en ze worden allemaal met de regels van de kunst
geschonken. De Pub wordt door de klanten ook geprezen voor het gezellige terras
en voor de 27 Whiskey-lockers.
In Wolfsdonk waren destijds 23
cafés, nu zijn er nog maar drie : ‘Den Arend’, ‘Le Loup Garou’ en ‘The Irish
Pub’. Vermeldenswaardig was het café, rechtover de kerk van Wolfsdonk waar
Martha Van der Auwera, de vrouw van Polleke, als oudste cafébazin van België
het bier tapte.
Freddy Van
Thielen, gewestafgevaardige en secretaris van Landelijke Gilde Wolfsdonk, heeft
hieromtrent uitgebreide en boeiende info!
.