2021VroegerTrouw&Trouwfeest

HOE HET VROEGER WAS

TROUW EN TROUWFEEST

Octavie

Wij zijn getrouwd op het stadhuis in 1939. Het was goed weer en ik droeg een kleed in bordeauxrode chiffon. We zijn samen onze ringen gaan kopen. Om de mensen te verzoeken (uit te nodigen) gebruikten wij al de telefoon. We hebben na onze trouw eerst een maand bij de (schoon)ouders ingewoond en zijn dan verhuisd.

José

We zijn getrouwd in oktober 1953. Toen was het goed weer. Wij gingen van in de Gijmel te voet naar het gemeentehuis in Langdorp. Later zijn mijn jongere broer en mijn jongere zussen wel met de auto naar Langdorp kunnen rijden. De trouw in de kerk en het gemeentehuis gebeurden op dezelfde dag. Voor de kerk kon je ook gewoon trouwen zonder mis. Ik droeg een lichtgrijs kleed, een zwarte jas en een witte hoed met tule. Voor het feest was er een varken geslacht. Het feest was in het huis van mijn ouders, veel volk kon er dus niet komen. We hadden zelf vlaai gebakken. Bloemen waren er niet. Er was toen geen bloemist in Langdorp en er was ook geen vervoer om elders bloemen te gaan halen. Mijn aanstaande schoonvader kende iemand die ons trouwringen bezorgd heeft.

Madeleine

Ik ben getrouwd in augustus 1959. Wij reden met de auto naar het gemeentehuis en de kerk. Trouwen gebeurde meestal op een zaterdag.

Op het feest waren er aardappelen met wortelen. Er was ook varkensvlees. Bloemen kwamen van elders, wij hadden geen bloemenhof. Toen ik trouwde zei een nonkel die getuige was: ‘Het geitje is naar de bok’. Er werd met rijst gegooid. Op mijn feest werd er ook gedanst, één van de getuigen had een platenspeler met een grote hoorn.

Mit

Ik ben getrouwd in 1942 en droeg een nieuw, kort, grijs kleed, zoals de meesten toen. Onderaan hingen er bekskes. Wij moesten meel kopen om brood voor het feest te kunnen bakken. Peet bakte rozijnenbrood; er waren ook vlaaien. Er waren geen bloemen. Ik woonde vroeger op de Gijmelsesteenweg, recht tegenover de Vennestraat. Sus Hermans was getuige, hij was getrouwd met een tante van mijn man. Ik ben de ringen alleen gaan kopen.

Fons

We zijn getrouwd in mei 1956 in Geel. Ik woonde op de Dorenberg aan de molen, mijn vrouw woonde in Geel. Ze was verpleegster. Het feest was in het huis van mijn ouders, iemand van de familie kookte. Op het feest was er kip, ik heb die nog zelf helpen plukken. Onze ringen kwamen van Antwerpen, we zijn die samen gaan kopen. Wij kregen bouwgrond van grootvader.

Jan

We zijn getrouwd in april op de Blauberg. Het was goed weer. Wij hadden een kleermaker in de familie, die kon dus alles maken. Er was een feest bij ons thuis. Wij hadden daarvoor een varken geslacht en moeder kookte.

Maria

Ik ben getrouwd in 1943 in de winter. Ik droeg een gewone winterjas en een kort kleed. Bloemen waren er niet. Wij aten rozijnenbrood en zelfgebakken vlaai. Ik ben niet mee geweest om de ringen te kopen. Wij gingen de mensen verzoeken voor het feest, er werden geen uitnodigingen verstuurd.

Lisa

Ik ben getrouwd in augustus, na de oorlog. Mijn kleed was wit, maar nogal lang. Ik weet niet meer of het nieuw was, waarschijnlijk niet. Er zijn foto’s genomen. Wat we op het feest gegeten hebben, weet ik niet meer. Er waren bloemen uit onze tuin. Ik had maar één broer en die was mijn getuige. We aten zelfgebakken vlaai. Ik ben niet mee geweest om de ringen te kopen. Wij gingen de mensen verzoeken voor het feest, er werden geen uitnodigingen verstuurd.

Algemeen

Het trouwkleed werd meestal betaald door de ouders van de bruid.

Om te trouwen voor de kerk, moest men eerst naar de pastoor. Die stelde niet veel vragen. Hij ging altijd akkoord als we voor de kerk trouwden.

Huwelijken werden driemaal afgeroepen in de kerk, vanop de preekstoel. Aan het gemeentehuis werd het enkele weken aangeplakt.

Bruidskinderen waren er niet. Ouders, broers en zussen gingen meestal mee naar de huwelijksmis.

Met rijst werd er niet gegooid tijdens de oorlog.

Na de kerk was er dikwijls een broodmaaltijd die gegeven werd door de ouders van de man. Het feest zelf werd gegeven door de ouders van de vrouw. Dit gebeurde meestal thuis. Omdat er weinig plaats was, waren er meestal enkel broers en zussen aanwezig, geen neven en nichten. Het feest bestond uit eten en drinken, gedanst werd er zelden.

Iedereen had trouwringen, meestal gele gouden, die de man over het algemeen kocht bij een juwelier.

Als geschenk kreeg men huisgerief: tafel, stoel, handdoeken, lakens, kookpotten, ….

De trouwers gingen de mensen persoonlijk verzoeken (= uitnodigen voor trouwfeest).

 Ze zijn nog niet uitverteld in St.-Rochus ...