2021Shoe&Wolfdoenks
SCHOE-EN WOLLESDOENKS
Ons dialect – Deel 1
In de reeks teksten die we brengen in het kader van ‘Verhalen verbinden platteland’, willen we met jullie graag ons lokale sappige dialect onder de loep nemen. Wat volgt over het ‘Schoe-en Wollesdoenks’ werkte Freddy Van Thielen uit op basis van krantenknipsels en teksten, bijvoorbeeld uit " 't Gazetteke", een tijdschrift uit de jaren ‘80 uit Herselt. De Heemkundige kring werkte toen aan een reeks "Schoon Hessels". Naar analogie met deze reeks pubiceren we de volgende weken hier enkele delen van het "Schoe-en Wollesdoenks” – maar u leest, zo u wil, ook wat "Schoe-Gijmels” of "Schoe-Landorps” in.
Zalig diegenen die het Wolfsdonks met klein schepkens kregen
toegediend, elke dag een afgestreken lepelke met een bekke zand.
Zij kunnen Wolfsdonks klappen als een ekster en reseneren
als een minister.
Wie Wolfsdonks wil klappen moet met zijn bakkes uit de
voeten kunnen, zijn tong van links naar rechts kunnen draaien en ze nadien
opgerold kunnen wegmoffelen tegen het gehemelte.
Of er een schoon gootje mee maken en dat moest ge met de
‘mem’ mee naar binnen hebben gezogen, want leren kunt ge da niet.
Aaa
De lange aaa is in ’t Nederlands op zijn langst voor de
letter ‘r’.
Bijvoorbeeld : schaar…maar
wij vinden er iets op en zeggen ‘scheir’.
Klaar…maar wij
vinden ‘kleir’ toch beter.
Haar…maar voor ‘haur’ moet ge uw mondhoeken niet tot
achter uw oren trekken.
Haard…de aaa
wordt helemaal verwaarloosd…in Wolfsdonk zeggen ze ‘open vuu’.
Aa (iets korter)
Graag…maar in
Wolfsdonk zeggen ze ‘geire’.
Kaas…maar ‘keis’ is toch beter.
Laatste…da’s de ‘leste’ keer.
Hieruit mag je nog niet besluiten dat die van Wolfsdonk een
natuurlijke afkeer hebben voor de aa. Ze gebruiken die om andere klanken uit te
schakelen.
Bijvoorbeeld : geit…met
de ‘gaat’ nau de boek gaun.
Snijden…het vlees
‘snajen’.
Flauw…doe nie ‘flaa’.
A (kort)
Hart = het, kar = kaar maar een karretje is een kerreke.
Varken = verreke, karper = kerper, barst = best en
zwart = zwet.
Maar een varken in
het groene gras is een tuke in gruun
gras.
Waarom onze Noorderburen, die van Zuul (Zoerle – Parwijs), de ‘oe’ na het verdrag van Parwijs in 1658 over de Nete gooiden en de ‘uu’ alle faciliteiten toespeelden, is tot op heden een raadsel gebleven.
Die miskende ‘oe’
hebben we in Wolfsdonk behouden en heeft zelfs andere klanken verdrongen.
Wat ‘oe’ was bleef ‘oe’.
Behalve met één woord is de ‘uu’ de Nete over geraakt :
‘Ik ben moe’ is
in Wolfsdonk ook ‘ik zen muug’
Ons moe stoeft mee
heur nief schoenen.
Woorden die eindigen op –omen -omp hebben het onderspit moeten
delven voor de impulsieve ‘oe’.
Bijvoorbeeld : een komis in Wolfsdonk een ‘koem’.
Als het krom is,
is het in Wolfsdonk ‘kroem’.
En een romp is een
‘roemp’.
Sterke werkwoorden waren niet sterk genoeg om de ‘oe’ terug de Nete over te gooien.
Bijvoorbeeld : hij zocht, maar in Wolfsdonk ‘ zoecht’ men
naar iets.
Hij dacht = hij ‘doecht.’ Hij vocht = hij ‘voecht’. Hijstonk = hij ‘stoenk’ en een sprong is
een ‘sproeng’.
Sinds 1658 mogen we van een echte ‘oe’-invasie spreken. Taal
leeft .
Daar de Nete een openluchtzwembad voor de jeugd was vroeger,
ontstond er enige wisselwerking en beïnvloeding van dialecten, alhoewel deze
meestal bestond uit schelden en ruziën.
Uit die tijd dateren deze Zuulse pogingen :
Ze moesten = ze ‘musten’.
Ze hoestte = ze ‘hustte’.
Joeme, joeme, zet die
toebaksdoejes is vroem.
Verdoeme, ga za altaad
tegestroem.
Een ouderwetse goede raad om de winter door te komen :
Et veul stoemp van
peteuze en zet oe pots oep ast vriest.
’t Is iet van niks …mo
’t heulpt.
SCHOE-EN WOLLESDOENKS
Na het eerste deel vorig week, duiken we met jullie graag opnieuw in ons sappig dialect op de grens van Hageland en Zuiderkempen. "Schoe-en Wollesdoenks”, of zo u wil ook "Schoe-Gijmels” of "Schoe-Landorps”. We verwijzen opnieuw graag naar de teksten van de Heemkundige Kring van Herselt die dienden als inspiratiebron. Zij werkten in de jaren ’80 een gelijkaardige reeks uit over het "Schoon Hessels”. Veel leesplezier.
’t Zijn echte Wolfsdonkenaars die met halve woorden toch duidelijk kunnen spreken.
Vooral die woorden die men
vaak gebruikt moeten tot een compacte soliede klankklomp vergroeien.
Bijvoorbeeld:
‘Hie !‘Laat
die ‘r’ maar in de mozegoot rollen,
ge hebt ze niet nodig.
Kom es hie !Hie mutte zaan ! Kom es herres ! Ze komen van herres en derres. (Ze komen vanoveral.)
‘Waar‘ is veel te lang en te scherp. In Wolfsdonk zeggen we ‘wau’.
Dat is niet alleen een vraag,
maar drukt ook verwondering uit.
Bij de juiste uitspraak
worden de oogleden opgetrokken, het voorhoofd gerimpeld en dan komt men
automatisch tot de vraagstelling op de juiste toonhoogte.
Wau hedde da gezien ? Wau hedde da geheuld ?
‘Dau’ is een duidelijk antwoord op de vraag ‘wau’, indien het vergezeld gaat met een opwaartse kin-beweging in de richting van het gevraagde. Dau hedde heum ! Dau en nieverans anders !
‘Veu’. Het Nederlandse woord heeft meerdere betekenissen maar aan het Wolfsdonkse ‘veu’ valt er niet te twijfelen.
‘Veu’ is een
plaatsaanduidend of tijdsaanduidend voorzetsel.
Veu de stoof (voor
de kachel), Veu de noen (voor de
middag).
Veel gebruikt zijn ‘vanveu’ (vooraan), iet ‘veudoen’ (iets voordoen) en ‘veudeu’(voordeur).
Het veuste van een verken is aun den overkant van ’t
achterste.
‘Mau’. Bij de juiste uitspraak hoort ook een karakteristieke hoofdbeweging; met de kin schuin opwaarts naar links (of rechts).
Mau dau weet ik niks van ! Mau oes kan da na ?
‘Deu’. Het wordt gebruikt voor het voorzetsel ‘door’ en ‘de deur’.
Kom ma deu de deu; Kom last hie deu de veudeu; Ik kost
er niet deu !
Vloeken is heden ten dagen nog steeds verboden. Van doodzonden boerden de vloeken echter achteruit naar dagelijkse zonden.
Van grove onbeleefdheid ging
men naar krachttermen die wel ruw klinken maar aanvaard worden omwille van de
psychische ontlading waarmee ze gepaard gaan.
Vloeken is meestal een
mannelijke aangelegenheid.
Voor vrouwen staat het niet
en kinderen worden alle oefening en probatie ontzegd.
Een nie zo schoe-en Wolfsdoncks
‘Non de djuu’en ‘godverdoemme’ : da’s zwaar kaliber, explosief, kan klinken als een donderslag bij heldere hemel.
‘Mil de dju’ : goed
voor alle gelegenheden, maakt minder brokken, ook te gebruiken onder kennissen.
‘Miljaar’ : ietwat
uitgerokken uitgesproken laat deze term toe tijdens de explosie na te denken
over de oorzaak ervan.
Met deze drie zijn er heel wat
combinaties mogelijk.
Als je geen moeite hebt om er
zo enkele aan elkaar te rijgen, dan kun je vloeken
als een ketter of vloeken met
slingers aaneen.
Wat minder kwaadaardig
klinken ‘nondedoeme’ en ‘potverdoemme’
Deze zijn zelfs te gebruiken
in aanwezigheid van volkse pastoors.
De derde categorie hoort
eigenlijk niet in een vloekenrubriek thuis, maar onderstreept de creativiteit
van de Wolfsdonkenaar die vloeken zo verdraaien dat ze niet grof klinken maar
zelfs prettig in het oor liggen.
Dat zijn o.a. ‘potverdekke’, ‘nondedekke’, ‘potverdemmele’,‘mil de kloeëte’, ‘begore’,…..
Vrouwelijke stemverheffingen
kan men moeilijk krachttermen noemen.
Er ene aftrekken(vloeken) werkt echter zalvend:
-
Als je met een
hamer op je duim klopt
-
Als je met je
vinger tussen de deur zit
-
Als je op je
eksteroog trapt
- Als je ’t laatste getal van de lotto mist.
SCHOE-EN WOLLESDOENKS
Ons dialect – Deel 3
Na de eerste twee delen de voorbije weken, duiken we vandaag
voor een laatste keer met jullie in ons sappig dialect op de grens van Hageland
en Zuiderkempen. "Schoe-en Wollesdoenks”, of zo u wil ook "Schoe-Gijmels” of
"Schoe-Landorps”. We verwijzen opnieuw graag naar de teksten van de Heemkundige
Kring van Herselt die dienden als inspiratiebron. Zij werkten in de jaren ’80
een gelijkaardige reeks uit over het "Schoon Hessels”. Veel leesplezier.
Ook in Wolfsdonk is men onderhevig aan vele kwalen, van
fysische en psychische aard.
Van top tot teen heeft men wel honderd zwakke plekken.
Tijd om wat te
permitteren !
Men kan zich mottig voelen : Dit kan vele
oorzaken hebben : gebrek aan goei loecht,
teveul gedroenke, teveul gefret,…
Ge mut spaven,
bruëken, kotsen,….Dat maakt de maag lichter.
Mee ne waakuch zitten : Deze hoest is zo
hardnekkig dat heel de ribbekas davert. Werd vroeger vastgesteld bij koeien.
Vliersiroop werkt verzachtend bij mens en dier.
Krampen : Ge kunt
die krijgen in uw vingers, tenen, benen, armen, tussen oe schaverblauëren,…..
Krawuzze : Dabben
en krabben want ’t huikt (jeukt)
overal.
De bekende Zjuezekes-zalfis veel ouder dan de dermatologie zelf.
Wie ne stave nekheeft kan moeilijk naar links of rechts kijken.
Heb je het in je stroot(keel) dan kan je moeilijk slikken en spreken.
Wie weinig van zeggen is heeft er weinig last van.
Rammetis, flessaan, …krijgt
ieder mens wel eens. De eerste ziekte-symptomen worden ook bij minderjarigen
vastgesteld. Mini-mode, bikini, monokini en niksikini maken de baan vrij voor deze ziekte.
Schaten gelak ne
rager. Dit wordt in medische kringen niet hoog aangeslagen. Het is een
vreselijk ongemak als je ermee zit. Je bent helemaal niet op je gemak en je
kunt niet van ’t gemak.
Het ‘vliegend schaat’en ‘broebelend schaat’ staan een
trapje lager.
Het eerste wijst tegelijkertijd op de snelheid van het
ontlastingsmaneuver en het acceleratievermogen van het lijdend voorwerp. Het
tweede is een auditieve benadering van het gebeuren.
‘Op oeve kop valle en
blaave botsen’. Dit is het ergste wat je kunt meemaken. ’t Is meer een zaak
van de ‘astranse’ (verzekering) dan
voor de ziekenkas omwille van complicaties.
Sommige corpulente dames denken dat zwaarlijvigheid ook een
ziekte is. Da's onzin ! Zolang je bloeddruk niet boven je hoofd uitsteekt moet
je niet naar de vittereneir lopen.
---
Om de hette (de hitte) te trotseren is
er maar één remedie : mojjenaks lopen.
Voor mojjenakszijn er in het algemeen Nederlands twee synoniemen.
Moedernaakt =
geheel naakt, zoals moeder ons op de wereld heeft gezet, met niks erop of
eraan.
Alhoewel. Is’t ne
joenge of een maske ? is een vaak weerkerende vraag in het moederhuis.
De moedernaaktperiodeis maar een fractie van onze levensloop omdat men dadelijk aan het
camouflagewerk begint.
Poedelnaakt is
helemaal naakt. Poedels worden ook naakt geboren maar deftige poedels dragen al
vlug een jasje en een broek, vandaar …
Een meujer is ook
een moeder, maar dan in de konijnenwereld.
Deze rare ‘eu’-klankzit schraalinks op de eu en de ui en wordt gekneed tegen het gehemelte in een holbolle mond.
Ze vervangt zoveel brave klanken in het algemeen Nederlands
klank-
bord dat ze in Wolfsdonk zeer geliefd is.
Een lange maar onvoltooide reeks :
Muizeling : kruimeltjes
van brood of koekjes
Muitte : kalf
(ook wel ne muitte van ne vent)
Ne vuis : kikker,
producent van vuissegesledder(kikkerdril)
Een schuille : schalie,
lei op een dak
Muirreg : de patatten zen muirreg (gaar) as ze een half uur zui-jen
Nen huist : een
struik of heester
Tuitteren :meermaals niet-aflatend drinken
Schuizen : rondhozen
Hoos heeft
volgens het woordenboek twee betekenissen :
-
Hoes (van vb. fonoplaten)
-
Hevige wervelwind (er zijn windhozen en
waterhozen)
Maar ons Wolfsdonks woord hoos heeft meerdere
betekenissen :
-
Een zak van papier of plastiek en de bekende tiphozekes veu frut
-
Hozen: werkwoord. Over alle hindernissen
stappen/ lopen.
- Een hoos is een flop. Geen volk op ’t bal, ‘t was een hoos.