2020Bijnamen
Vorige week hadden we het over het ontstaan van bijnamen (toenamen
of hoe je ze ook mag noemen), en gaven we reeds enkele soorten namen als
voorbeeld. Daarbij deden we een oproep naar onze lezers om aan dit project mee
te werken. De meeste bijnamen zijn, of waren, immers slechts gekend in een
beperkte kring, een parochie, een wijk, straat of specifieke groep. En de
oorsprong van een bijnaam is door een buitenstaander soms niet meer te
achterhalen.
De heemkunde in onze gemeente is echter belangrijk. We hopen die
van dienst te kunnen zijn door ook nu een deel van de kleine geschiedenis op te
tekenen. Het is dus zeker niet de bedoeling om scheldwoorden of kwetsende
bijnamen van nog goed gekende personen op te sporen en die te gaan verspreiden.
In parochieblad nr. 45 van 4 november stond op blz. 8 een artikel
over De Witte en dit bij gelegenheid van de 100ste
verjaardag van het boek. Het begint met volgend citaat van Ernest Claes: "Hij hiet eigenlijk ‘Lewie’, niet ‘Witte’;
die naam kwam maar van zijn haar. ‘Louis’, op zijn Fransch, noemde hem alleen
de maseur, vroeger in de nonnekensschool, en op zijn schrijfboeken schreef hij
plechtig ‘Ludovicus’. De pastoor in de catechismus zei ‘Wittekop, Vlaskop’,
maar dat vond hij alleszins nog voornamer dan Rosse te heeten, lijk Dries van
de Knots.”
Het ganse artikel zal zeker in Wolfsdonk door velen gelezen zijn
want Louis Verheyden, alias De Witte van Zichem, woonde op de Testeltsesteenweg
vlak voor de Hanenberg. Hij was te Zichem geboren op 13 juni 1891 en overleed
bij ons op 14 oktober 1975. Zijn graf lag op de begraafplaats van Wolfsdonk,
maar werd er jammer genoeg niet bewaard als aandenken aan onze wereldberoemde
dorpsgenoot. Louis was gehuwd met Maria Corten. Hij had aan de statie van
Testelt een stamcafé.
De Witte is ook een (deel van de) bijnaam van heel wat personen
uit onze vroegere gemeente. Paul Bruyninckx, wiens vader fotograaf was, heeft
ons zijn lijst bezorgd met ruim 200 roepnamen opgetekend in Langdorp. En
slechts enkele hiervan kregen voor ons reeds een naam en gezicht. Wat de
voornaam Louis of Louisa betreft, blijft het voor ons zoeken naar Witten
Hendriks, Witten Hut, Witte Soek, Witte van Cobergen, Witte van Gillekes, Witte
van Waiken Hoek, Witte van Liske, Lewieke Vanlul, Lewie van de vuurmeule en
Lewiske van Darekes.
We vonden of kregen wel informatie over:
Witte Piot (Louis Laeremans echtgenoot van Jet Meynckens die een
kruidenierswinkel had aan de kerk in de Gijmel);
Witte Tamboer (Louis Pauwels, 1903-1988, echtgenoot van Anna Maria
Van de Schoot, afstammeling van een tamboer-majoor bij het leger ten tijde van
Napoleon);
Witte van Fluppes (Louis Peeters, afstammeling van Philippus
Peeters uit Testelt die in 1853 huwde met Anna Rosalia Sools);
Witte Klak (Louis Torfs uit Herselt, die in 1927 huwde met Anna
Maria Somers en in de Kleine Kruisweg woonde. De rol van zijn hoofddeksel
blijft nog onzeker);
Witje Woest (Louis Cuypers echtgenoot van Coleta Peeters die in de
haakse bocht van de Roosstraat woonden in een lemen huisje met een potstal.
Herkomst van Woest blijft een vraagteken);
Witje Lemmes (Louis Pauwels, overleden in 2001, weduwnaar van
Bertha Van den Brande, zoon van Wannes Pauwels en Maria Lemmens);
Lowie van Tut (Louis Beyens, afkomstig uit Eindhout=Tut of thut,
wonend in de Mosvenne. Hij werd ook ‘t Kaske genoemd. Waarom?);
Witte van Fuis (Louis Laureys, 1923-2003, zoon van Servatius=Fuis
en Maria Somers, was gehuwd met Irma De Boel);
Witte Schoen (Louis Alaerts, 1911-1997, echtgenoot van Maria
Alaerts, was schoenmaker evenals zijn vader. Zijn broer Fokke Schoen was echter
geen schoenmaker, maar de bijnaam erfde hij wel van zijn vader).
OKRA Wolfsdonk heeft zich vorig jaar tijdens een vergadering
ludiek beziggehouden met opzoekingswerk en nog heel wat ongekende bijnamen
kwamen toen tevoorschijn. Vandaar onze oproep aan alle lezers van het
parochieblad om te delen wat ze er nog van weten.
Oproep
tot medewerking
Beste lezers, jullie merken dat het team van ‘Verhalen verbinden
Platteland’ al heel wat opzoekingswerk heeft verricht. Maar ook jullie kennis
van bijnamen is nog een grote bron om onze lijst aan te vullen.
Welke info is voor ons belangrijk?
-
de bijnamen die voorkomen in Langdorp, Gijmel, Wolfsdonk;
-
zoveel mogelijk gegevens over de betreffende persoon;
-
zo mogelijk de oorsprong of reden van deze bijnaam.
Hoe kunnen jullie ons de info bezorgen:
a)
door een
mailtje te sturen naar info@verhalenverbindenplatteland.be;
b)
door een
briefje te stoppen in de bus van de pastorij te Langdorp (Langdorpsesteenweg
299) of de oude pastorij te Wolfsdonk (Wolfdonk-Dorp 20, 3201 Langdorp);
c)
door je bijdrage mee te delen aan Renaat Van den Berckt, die deze
tekst schreef, aan Julia Brems of Jonas Danckers. Ze zorgen ervoor dat alles
verzameld wordt.
Het geheel zal in 2021 als lectuur terug te vinden zijn in dit
parochieblad maar ook in een publicatie over de oude verhalen van Wolfsdonk,
Langdorp en Gijmel die in juni 2021 zal verschijnen!
Alvast dank voor al de mooie namen die we zo kunnen bewaren voor
het nageslacht !
BIJNAMEN IN LANGDORP, GIJMEL EN WOLFSDONK (deel 3)
Dat Heemkunde, of kennis van onze HEIMAT, ruimer is dan de kennis van bijnamen uit onze omgeving ondervond ik toen Ludo H. er mij op wees na een bezoek aan het kerkhof. ‘Ik vraag me af, zei hij, of iemand die de wandeling van Natuurpunt meedeed, en door de Kolkensvijverstraat kwam, wist of vernomen heeft waar het Verlindens gelegen was’. Ik moest toegeven het zelf niet te weten, maar kon tegenscoren door aan hem de vraag te vragen waar op de Hei het Clemens en het Kapiteines gelegen waren, of het Verbiestes in het Dorp. Na een erfenis of verkoop werd, met de ‘s’ toe te voegen aan een familienaam, aangeduid wie voordien eigenaar was van de grond. Zo zullen er in de Gijmel ook wel veel gronden afkomstig zijn van de aloude familie Vleminckx.
Met Marie Kapitein zitten we terug in het bijnamenproject dat ons
al een paar weken bezighoudt. Toen Simon Verbruggen hoofdonderwijzer was in
Wolfsdonk woonde hij daar in dat prachtige huis op de hoek van Dorp,
Volkensvoortstraat en Senatorlaan. Voorheen woonde daar juffrouw Marie Brems
(1873-1965) alias Marie Kapitein. Zij stamde uit de familie van Norbert Brems
(1809-1900) en deze was in 1830 bevelvoerend kapitein van het kanton Aarschot
in de strijd tegen Nederland. Hij kwam uit het Dorp in Wolfsdonk.
Daarmee zitten we in de bijnamen die niet onmiddellijk met de
familienaam te maken hebben. Sommige staan helemaal op zichzelf, andere
verwijzen naar een plaats, beroep of hoedanigheid. We vernoemden er al enkele.
Als we kijken in de lijst die Paul Bruyninckx ons bezorgde dan
zien we er heel wat die nog om een verduidelijking vragen. Misschien weet een
lezer(es) iets meer over volgende bijnamen: den Assetèk, de Ballon, de
Baumeleir, Bekke Stroop, Bertha Stoef, Betteke Turlut, de Bink, Boerre van den
Dokus, de Borms, de Brek, de Brie, Celle Snor, Charel van den halt, Charel van
de Waal, Charelke van Doike Saks, Daj, Dikke van Nainke, Dikke van Schellekes,
Dikke van Stans, Doike Carlo, Doike Saks, den Djoep, den Dokus.
We onderbreken hier even de eentonige opsomming en voegen er her
en der wat toelichtingen bij die ons zijn toegekomen.
‘Assetèk’ lijkt te verwijzen naar een echte of spottend genoemde
architect. Maar over wie ging het dan?
Bet, Bettes en Betteke als voornaam kunnen een Vlaamse variant
zijn van verschillende officiële namen: Albert, Elisabeth, Engelbert, Gilbert,
Hubert, Lambert, Norbert en Robert.
Doopregisters kunnen hierbij een uitstekend hulpmiddel zijn.Maar soms geeft een
gedachtenisprentje of overlijdensbericht ons de oplossing. Ook die zijn dus van
groot belang voor Heemkunde.
De Bles is ongetwijfeld de bijnaam van Langdorps hoofdonderwijzer
en koster Jules Verbiest (+1942). Hij woonde in een deel van het gemeentehuis.
Ook Boske, of Alfons Van den Bosch blijkt in het centrum van
Langdorp geen onbekende te zijn. Maar wat was zijn beroep en waar woonde hij?
De Brek is hier geen scheldnaam, maar verwijst wel naar een
vroegere bijverdienste van mensen met een karig inkomen. Ouders of grootouders
van Jef Symons (Heide) zochten naar miereneieren. Die waren blijkbaar een
gegeerde lekkernij voor de fazanten van het rijke volk.
Soewe Bat heeft in Wolfsdonk een groot nageslacht. Hij leefde
tussen 1867 en 1947 en had als naam Joannes Franciscus Rens. Zijn dooppeter was
Jan Baptist Rens. Komt de bijnaam Bat van Baptist? Alles wijst in die richting
ware het niet dat zijn grootvader in de registers Jan Casimir genoemd wordt.
Kunnen de kleinkinderen van Sooi ons misschien helpen?
Den Dikke van Nainke heette Benedictus of Dictus Van der Borght,
geboren in 1898 als zoon van Ferdinand en van Melania Hendrickx. Komt Dikke van
Dictus of van zijn gestalte? Wat deed hij? Waar woonde hij?
Oproep
tot medewerking
Beste lezers, jullie merken dat het team van ‘Verhalen verbinden
Platteland’ al heel wat opzoekingswerk heeft verricht. Maar ook jullie kennis
van bijnamen is nog een grote bron om onze lijst aan te vullen.
Welke info is voor ons belangrijk?
-
de bijnamen die voorkomen in Langdorp, Gijmel, Wolfsdonk;
-
zoveel mogelijk gegevens over de betreffende persoon;
-
zo mogelijk de oorsprong of reden van deze bijnaam.
Hoe kunnen jullie ons de info bezorgen:
a)
door een
mailtje te sturen naar info@verhalenverbindenplatteland.be;
b)
door een
briefje te stoppen in de bus van de pastorij te Langdorp (Langdorpsesteenweg
299) of de oude pastorij te Wolfsdonk (Wolfdonk-Dorp 20, 3201 Langdorp);
c)
door je bijdrage mee te delen aan Renaat Van den Berckt, die deze
tekst schreef, aan Julia Brems of Jonas Danckers. Ze zorgen ervoor dat alles
verzameld wordt.
Het geheel zal in 2021 als lectuur terug te vinden zijn in dit
parochieblad maar ook in een publicatie over de oude verhalen van Wolfsdonk,
Langdorp en Gijmel die in juni 2021 zal verschijnen!
Alvast dank voor al de mooie namen die we zo kunnen bewaren voor
het nageslacht !
BIJNAMENPROJECT VAN LANGDORP, GIJMEL EN WOLFSDONK (deel 4)
Baard Wuyts
Vandaag kunnen we eens beginnen met een foto die aantoont dat Alfons Wuyts (1884-1945) zijn bijnaam ‘baard Wuyts’ niet gestolen had. Hij was gehuwd met Anna Maria Dimphna Corten en woonde in de Volkensvoortstraat. Een andere foto uit 1935, staat als foto 75 afgedrukt in ‘100 jaar de lens op Langdorp’, uitgegeven in 1976. Daar zie je hem als drager van de grosse caisse of grote trom bij de fanfare ‘De Verenigde Vrienden’.
Ieder café van Wolfsdonk, dat de fanfare steunde, werd jaarlijks minstens één keer door de vereniging bezocht. Zo passeerde ze ook bij ‘Julleken Dog’ tegen de Mechelsebaan op de Mouthoren. Jules Ceusters (1910 - 1966) en Antoinette Bruyninckx waren er de uitbaters. Hun best verkochte bier was DOG Ale. En de naam van dat bier werd Jules zijn roepnaam. Zo was hij dan ook gekend in gans het omliggende.
A propos, ook Mouthoren had volgens oud-schoolhoofd Louis Heylen alles met bier te maken. Op de plaats waar de Mouthorenstraat begint en vroeger het café van Frans Blockx stond, zou in de 17de eeuw een eigen brouwerij gestaan hebben. Ze hoorde toe aan een familielid van de heren van Aarschot, die door de plaatselijke bevolking ‘de Gravin’ werd genoemd. Telkens als er in de brouwerij mout te verkrijgen was, werd er op de horen geblazen om de boeren uit de omgeving hiervan te verwittigen. De moutebrij die overbleef nadat het bierextract in kuipen was afgevoerd, was een kostelijk krachtvoer voor het vee.
Niet alle bekende bijnamen kregen reeds hun toelichting. Aan hand van de lijst die Paul Bruyninckx ons bezorgde, gaan we nu verder met volgende zoekopdrachten: den Ezel, Emma Saas, de Fa, Fien Begot, Fien van de Pots, Fien en Fons van den Halt, Fien van de Rosse Brems, Fikske van de Muilder, Fik van Cobergen, Fik van Naskes, de Flujete, de Floere, de Fluimme, de Foesj, Foike en Fraike Pro, Fons van de Pots, Franske uit de Lauk, Frans van de Kleine, de Fuinne, de Gadder, de Grove, de Grune, den Hate, de Heksemeester, den Heukeleir.
Nog eens ‘sorry voor deze lange opsomming’. Tijd weer voor wat verademing en reeds ontvangen verduidelijking.
Op de Okra-samenkomst vertelde men dat Den Djoep de bijnaam was van ene Louis Willems die eerst op de Zavel op de Testeltsesteenweg woonde en daarna in Langdorp. Hij haalde met paard en kar de kruiken melk op bij de boeren en bracht ze dan naar de melkerij. Na iedere halte riep hij niet ‘dju’ op zijn paard maar wel ‘djoep’. Louis was een harde werker.
Bij Fik van Cobergen staat enkel vermeld dat dit de bijnaam zou zijn van een zekere Victor Bergen. Maar wie is deze persoon, wat deed hij, en waarom deze bijnaam. Heeft die te maken met Coburg, een deel van de koning zijn familienaam?
Fikske en Foike Pro zijn gekend als Victor en Alfons Van Tongelen. Maar weerom, er is geen verdere uitleg.
Fille van de Meulder is wellicht door iedereen gekend als Theofiel Van Aelst, molenaar op de Heimolen.
Bij een zekere Alfons Van Hirtum staat als eenvoudige bijnaam Fons van Polleke. Hiermee is enkel de naam van zijn vader meegedeeld. In deel 7 zullen we het opnieuw hebben over de familie Van Hirtum.
Den Heukeleir is een echte bijnaam, maar eentje die om toelichting vraagt. Er staan ook vraagtekens bij de vermoedelijke persoon Egidius (?) Truyens (?).
Achter den Heksenmeester schuilen wellicht heel wat straffe verhalen. In Wolfsdonk weleer verwijst André Peeters op pag. 29 naar de vader van Marie Theys. Was dat ook de vader van onze overleden eeuwelinge Marie Theys? Wie heeft hier meer informatie over? Zo kan het voor ons allen nog boeiend worden.
Voor antwoorden per mail of per brief, kan u:
a) een mailtje sturen naar info@verhalenverbindenplatteland.be;
b) een briefje stoppen in de bus van de pastorij te Langdorp (Langdorpsesteenweg 299) of de oude pastorij te Wolfsdonk (Wolfdonk-Dorp 20, 3201 Langdorp);
c) een bijdrage meedelen aan Renaat Van den Berckt, die deze tekst schreef, aan Julia Brems of Jonas Danckers. Ze zorgen ervoor dat alles verzameld wordt.
BIJNAMENPROJECT VAN LANGDORP, GIJMEL EN WOLFSDONK (deel 5)
Een van de kleurrijkste bijnamen in onze vroegere gemeente is wellicht ‘de Luien Habbernak’. Norbertus Van Habberney werd in 1862 geboren in een familie afkomstig van Herselt. Op 2 oktober 1902 huwt hij in Wolfsdonk met Leonie Sempels (1858-1937), de weduwe van Leopold Luyten (1850-1900). Leopold en Leonie waren de ouders van Firmin (1894-1971) en Edward Luyten(1897-1971) en woonden in een lemen huis dichtbij de bekende Dopkensboom.
Ze leefden van wat landbouw en een herberg. Habbernak is wellicht een verbastering van de ongewone familienaam Van Habberney terwijl de Luie de geaardheid van Norbert weergeeft. Daar bestaat zelfs een verhaaltje over. Op een keer was er tussen hem en twee andere mannen een weddenschap, wellicht voor een bak bier. De meest luie zou winnen. En hij won. Omdat hij te lui was om zelf te gaan liggen vroeg hij maar iemand hem op de rug te leggen om zo horizontaal te kunnen rusten. Norbert is dus slechts de stiefvader van Firmin en Edward, maar toch zijn zij met de bijnaam van de Luie door het leven gegaan.
Centraal voor de deur zien we Leonie Sempels. Naast haar staat ‘de Luien Habbernak’. Eduard Luyten zou de tweede van rechts zijn. Het meisje achter het geitje is wellicht Emma Maes (°1890), pleegdochter van Leonie Sempels en Leopold Luyten. Emma huwde in 1918 met Frans Bos (°1884), weduwnaar van Rosalia Sempels (+1917), halfzus van Leonie.
Foto uit Wolfsdonk weleer … p.39.
We hopen nog toffe verhalen te horen wanneer jullie ons vertellen over volgende bijnamen. De Hin, den Hoed, Hoefke, Honnekar, Jakke Buircht, Jakke en Mette Carlo, Jef Pontaan, Jeppe Kèjes, de Joker, Jul van ‘t Geikke, Jul van Soewes, de Kauter, het Kavadderke, Kazze Klits, de Keing, Kizzeke, de Klets, de Kloek, Kluidde, de Kloon, de Kokke, het Konijnke, de Krekel, de Kuibber, de Kul, de Kuu, Lewie van de vuumeule, Lewiske en Mie van Darekes, Lewieke Vanlul, Margriet van Lauens, Marie van de Boerre, Marie Zon, de Mèjel, Mie Cent, Mie Sigaar, Mieke Spies, Mieke Sportkaas, Mie Metser, Mil van den Dokus, Mit Piot, de Mojerhond, de Moks, Mossel, de Muitte, de Muisjh, de Mus, Muske.
We vermoeden dat er hier bijnamen bij zijn die momenteel nog kwetsend kunnen overkomen. We gaan ze dan zeker niet publiceren maar we kunnen ze wel, met toelichting, bij heemkunde bewaren.
Uit de informatie die we zelf al ontvingen, delen we reeds graag met jullie:
Doike van Meizeke was de bijnaam van Isidoor Peeters (1897-1974). Hij woonde in de Volkensvoort en was een afstammeling van Josephus Peeters (°1817) die de natuurlijke zoon was van Maria Theresia Peeters (°1778) en Franciscus Meisens (°Herselt 1770-1843). In de overlijdensakte van Franciscus Meisens staat vermeld dat Josephus Peeters zich Josephus Mesens noemde en zoon was van de overledene.
De Melse of Franciscus De Kock werd geboren op 1 januari 1905. Hij was een zoon van Norbert en Julia Pauwels (Julieke Spies). Hij woonde in de huidige Tuinbouwstraat in een lemen huizeke met vooraan tegen de straat een bakhuis. Op een winterdag, toen zijn vrouw Rezien de was afstookte en de rook uit de schouw kwam, heb ik als kind met enkele vriendjes sneeuwballen gerold en de opening boven het dak als doel gebruikt. Toen een sneeuwbal daarlangs in de wastobbe terechtkwam hebben we de vlucht moeten nemen. De bijnaam Melse zou verwijzen naar een veld waarop veel mel (melde) stond, een onkruid dat hier iedereen wel kent.
Frans van de Sloef, een andere buurman, maar dan uit de Mosvennestraat, heette eigenlijk Frans Lemmens (1905-1984) en was gehuwd met Louisa Corten. Velen noemden hem kortweg de Sloef. Maar dat was oorspronkelijk de bijnaam van zijn vader die in Testelt woonde. Volgens personen die hem daar gekend hebben, was het iemand die bij het marcheren amper zijn voeten ophief. Het was een sloefer. Een andere zoon van hem woonde In Testelt en die werd Gust van de Sloef genoemd.
Gust van Nuis of Gust Coenen (1923-1979) was gehuwd met Jeanne Houtmeyers en , zoon van Ignatius Coenen. Hij woonde in café De Drie Wegen dicht bij de Hanenberg.
De bijnaam van zijn vrouw zou Jeanne van de zwuis geweest zijn. Maar toelichting hierbij hebben we niet gekregen.
Tist Flup of Jan Baptist Janssens (1867-1943) echtgenoot van Maria Theresia Pelgrims, was zoon van Philippus Janssens en Maria Francisca Verbinnen. Geen eigenlijke bijnaam dus, maar de volkse weergave van de voornamen van zoon en vader.
Marie van ‘t winkeltje of Maria Van de Ven (Tongerlo 1910-W.1985) echtgenote van Karel Geyskens. Marie had een klein buurtwinkeltje in de huidige Boterheidestraat. Kinderen die hun moeder vergezelden, kregen van haar zelfs ongevraagd een snoepje. Op haar toog stond naast de bokaal met snoepjes het zwarte mannetje dat vriendelijk knikte wanneer het iets in de spaarpot kreeg.
Janneke Smet, zo noemden we Jan Milants (1908-1973) een ongehuwde vriendelijke smid die op de hoek van de Grote Kruisweg en de Wolfsdonksesteenweg zijn smidse had. Hij besloeg er paarden, maar hielp ook de kinderen bij het vervaardigen van ‘repen’, waarmee hard werd gelopen. Het was een geliefd stuk speelgoed, gemaakt van een fietsvelg die met een stokje voortgerold werd.
Je kan met ons delen op volgende manieren:
a) een mailtje sturen naar info@verhalenverbindenplatteland.be;
b) een briefje stoppen in de bus van de pastorij te Langdorp (Langdorpsesteenweg 299) of de oude pastorij te Wolfsdonk (Wolfdonk-Dorp 20, 3201 Langdorp);
c) een bijdrage meedelen aan Renaat Van den Berckt, die deze tekst schreef, aan Julia Brems of Jonas Danckers. Ze zorgen ervoor dat alles verzameld wordt
BIJNAMENPROJECT
VAN LANGDORP, GIJMEL EN WOLFSDONK (deel 6)
Met de lijst van bijnamen, ons bezorgd door Paul Bruyninckx, zijn
we al aan de letter N toegekomen. Er wacht ons dus nog heel wat opzoekingswerk.
Mogen we ook rekenen op jouw hulp? Dank je wel daarvoor. Dan vindt ook jouw
toelichting wel de weg naar ons parochieblad.
Hier een eerste blok: de Najje, Nand Pathé, Nee Puu, Nekke van
Dikke War, Net van Mieke Spies, de Noezze, den Oeweme, den Os, Paike Van
Dingelen, de Père, de Pirre, de Prelaut, de Priester, de Raar, Remy van Plat
Dak, Rik Tûit, de Robber, Roos Hoef, Rosse Mus, Roos Tuu, Schiejeve Riekes, de
Schitter, Sjaake van de Ritte, Soewe Poep, Soewe Toebak, den Torre, de Stoikes,
Sus Kabas, Suske Dowem, de Swis, de Tep, Téres van de muilder, de Tiete, Tiske
Steen, Tiske Zabber, Tojnke van ‘t Bergske, den Torre, Trees van den Dokes,
Trees van de Grove.
En nu weer even kijken naar de toelichtingen die we al konden
vinden of verzamelen.
Vooreerst zijn er voornamen die duidelijk verbasterd zijn of slechts
een deel van een (Latijnse) voornaam.
Fuis, zo zagen we al, is een verbasterde afkorting van Servatius
of Servaas
Nand is een afkorting van Ferdinand.
Nee komt wellicht van René of van voornamen die de N als eerste letter hebben van de
laatste lettergreep.
Nekke komt van Ernest, ook van Leonard.
Net is een afkorting van Jeannette of Antoinette.
Ritte verwijst naar het laatste deel van Evarist.
Sjaake komt van Charel of Karel.
Sjaake van de
Ritte was
Charel Van de Weyer (1909-1989) gehuwd met Anna Theys.
Spies is een verbasterde afkorting van Sulpitius.
Pére en Pirre komen wellicht van Petrus, Pierre of Pieter
Robber kan verwijzen naar Robert of Robrecht en toch heette in
Wolfsdonk de Robbe officieel Fons De
Boel. Waarom?
Sus en Soewe komen van Franciscus.
Téres is een verbastering van Walterus of Walter.
Tistke is het laatste deel van Joannes-Baptist.
Torre komt van Victor.
Bij OKRA hoorden we heel wat bijnamen waarin Teut of Moeër voorkomt.
WikeTeut was de bijnaam
van Joannes Daems (1884-1967) echtgenoot van Elisabeth Bergen.
Gust Teut was een zoon
van Lien Teut (Nathalie Rens) en Witte Klak. Hij heette August Torfs
(1900-1972) en werkte in een koekjesfabriek.
‘Teut’ blijkt te komen
van iemand die de gewoonte had te drinken aan de ‘teut’ van de koffiepot. En
zijn bijnaam ging mee met het nageslacht. Zelfs een moeder kon hem doorgeven
aan haar kinderen. Wie was hier de oorspronkelijke dader?
Iets dergelijks deed zich voor met de bijnaam Moeër. In de tijd
van de kolenkachels zag een moor vanonder steeds zwart. ‘Zo zwart als een
moeër’ werd gezegd.
Roos Moeër of Rosalia Rens
(1898-1965) was gehuwd met Hubert Pelgrims. Haar vader en/of grootvader
vertinde of verzilverde eetgerij. De stiel bracht mee dat zeker de handen, maar
vaak ook meer dan dat, zwart zagen. Ook hier erfden ‘die van de Moeër’ de bijnaam.
(Van) Steurke kent veel
voornamen. Dit achtervoegsel is immers telkens de familienaam Steurs.
In een dorp, of zelfs een gemeente als Langdorp zijn twee
voornamen, verbonden met het woordje vansoms voldoende om aan te duiden over welke persoon het gaat. Echte bijnamen kan
men ze dus niet noemen. Maar toch geven we er een paar met de nodige
verklaring. Van wijst soms op
zoon/dochter van, en soms op ‘gehuwd met’.
De 50+ generatie uit de gemeente Langdorp kent wellicht nog de volkse benaming Sus van Zjoo en weet dat daarmee senator Frans Van der Borght bedoeld wordt. Toch zullen slechts weinigen weten wie achter het woordje Zjoo schuilgaat.
De senator werd in Wolfsdonk geboren in 1888 en was een van de
kinderen van Jan Frans Van der Borght en Joanna Angelina Van den Bergh. Voor
wie het nog niet mocht gemerkt hebben, begint Joanna met JO of volks
uitgesproken Zjoo. Naar haarvoornaam, en niet die van haar echtgenoot, werd verwezen voor de afstamming. De
combinatie van twee voornamen verbonden door van was hier dus voldoende duidelijk.
Voor dezelfde leeftijdscategorie van Wolfsdonk is ook de combinatie Martha van Polleke duidelijk. Martha Van der Auwera (1906-2003) was de echtgenote van Leopold Hendrickx, alias Pol van Sooike (1905-1976), zoon van Franciscus Hendrickx en Maria Theresia Vander Borght). Recht tegenover de kerk hadden ze café ‘In ‘t Hof’. En Pol of Polleke was ook landbouwer. In 1944 toen uit Aarschot heel wat mensen op de vlucht waren voor bombardementen vingen ze in hun huis het gezin op van meester Carmen, de latere directeur lager onderwijs van het Sint-Jozefscollege.
Meester Carmen maakte deze foto van beide gezinnen. Raphaela Hendrickx staat rechtop tussen haar ouders. Moeder Martha heeft hun kleinste op de arm.
BIJNAMEN PROJECT – DEEL 8
Bezorgd
door lezers en OKRA
Celle
van boerke & Mit van den halt. (Renilda V.)
"Ik ben een dochter van Marcel Verhaegen (1911-1964) en Maria Raes
(1914-1996). Maar mijn ouders zijn beter gekend als ‘Celle van boerke’ en
‘Mit van den halt’.
Toen vader met zijn ouders naar Langdorp
verhuisde, zijn ze eerst in de Grote Meur gaan wonen. Het waren boeren en ze
werden gewoonweg ‘die van boerke’ genoemd. Moeder woonde 200 meter verderop
aan de halteplaats van de treinen. Ze werkte mee in het café van haar ouders
(Alfons Raes °1888 +1919 en Rosalia Hendrickx) en werd naar haar moeder ‘Mit
van den halt’ genoemd.
In september 1934 zijn ze getrouwd en in de
Donk gaan wonen. Ze openden er een café dat tevens ‘Duivenlokaal De Zwaluw’
werd en repetitielokaal van de fanfare ‘De Demervallei’.
Ze kregen 15 kinderen. De eerste drie zijn
reeds gestorven in 1935, 1938 en 1939. Terwijl moeder met de twaalf andere
kinderen - 7 meisjes en 5 jongens – het café runde, ging vader uit werken.
|
‘Mit van den halt’ achter haar toog
|
‘Duivenlokaal De Zwaluw’ met duivenkampioenen
in 1961-1962
‘Duivenlokaal De Zwaluw’ met fanfare De Demervallei
in 1959
De zeven meisjes van ‘Mit van den halt’ en ‘Celle van boerke’
Als wij nu ergens komen en zeggen ‘Ik ben Renilda, Greta, Paula, René of … "van die van Celle van boerke” of "van die van Mit van den halt”, dan kennen ze ons direct. Ons moeder heeft café gehouden tot ze gestorven is.”
Charel
van den halt (Renilda V.)
Charel Van Roosbroek was de tweede echtgenoot
van Rosalia Hendrickx (Roos van den halt) en kreeg ook haar bijnaam ‘van den
halt’. Idem voor zijn kinderen en die van de eerste man, Alfons Raes.
Boer,
Boerke, Boerkes e.a. (R.V.)
Dat tot grosso modo 1950 het merendeel van de
Langdorpse bevolking in meer of mindere mate van de opbrengsten van het land
leefde, is overduidelijk. Geen wonder dat heel wat bijnamen de stam ‘BOER’ in
zich dragen. In de oude parochieregisters staat bij de familienaam Peeters
zelfs ‘alias Ovenboers’ of ‘Overboers’ vermeld. In de Gijmel of Langdorp zou
een zekere Luyten ‘De Boerre’ gewoond hebben (verduidelijke wie kan). In de
Kolkensvijverstraat en de Mosvenne woonden de gebroeders Gust en Nand van de
Boer (Verbraeken). In de Veerlestraat woonde Jef van Boerkes (Jozef Verreydt)
die de uitbetalingen van de ziekenkas deed en door iedereen gekend was. En in
de Grote Meur woonde Celle van Boerke (Marcel Verhaegen).
Dit wil niet zeggen dat deze mensen zelf nog
echt geboerd hebben, maar hun voorouders vast en zeker.
De
sollekespiër (J.S.)
Petrus Sempels (Kolkensvijverstraat) was in de
kerk van Wolfsdonk aangesteld voor het ophalen van het stoelgeld in de zondagsmissen.
Lange tijd bedroeg dit vijf cent of een solleke. Families, die een eigen stoel
hadden, betaalden hiervoor jaarlijks een bedrag. De kinderen van Petrus
vertelden dat ze op zondagnamiddag vader hielpen om de sollekes per honderd aan
een draad te rijgen en vast te binden. De volgende dag brachten ze die bij de
pastoor.
Tooinke
van Bergske (Antoon Grade 1866-1944)
Aan het begin van de Opperstraat tegen de
Testeltsesteenweg stond tot begin de jaren ‘50 een wat hoger gelegen huis.
Vandaar ‘bergske’. Op een morgen zagen kinderen op weg naar school dat het door
brand helemaal was vernield. (V.T)
Jef van
‘t kapelleke (Jef Wellens door V.T.)
Waar de Oudenstokstraat uitkomt op de
Testeltsesteenweg stond het Schipperskapelleke. Het werd in 1958 afgebroken bij
de heraanleg van de Testeltsesteenweg. Een mooie foto van dit kapelleke, dat in
1649 werd opgericht, kan je vinden in het boek ‘Honderd jaar de lens op
Langdorp’ door A. Peeters e.a. Op die hoek stond ook café ‘Het Kapelleke’ van
Jef Wellens. Hij was tevens schrijnwerker en maakte de doodskisten op maat van
de overledenen.
Jef van
Plat Dak (Jef Janssens 1882-1959)
Jef was vroeger de bewoner van een huis met
een plat dak dat in de Oude Mechelsebaan stond ter hoogte van de Winterstraat.
(V.T.)
Djoep (Correctie door R.V.d.B.uit G.& J.W.)
Den Djoep (Louis Willems °jan.1914+
sept.2007), ijzervlechter, is afkomstig
uit de Kolkensvijverstraat in Wolfsdonk, zoon van Fons Willems en Paulien
Wuyts. Hij huwde met Leonie Liekens en ging in den Oudenstok wonen in het huis
van zijn schoonouders dicht bij de Cockxkapel.Op die boerderij hadden ze een
dorsmolen die werd aangedreven door een paard dat in een cirkel liep. In het
Jubileumboek Van Gijmel (door Zr. Sylvia en A. Peeters) staat hiervan een mooie
foto op blz.33. Hoe Louis aan zijn bjjnaam gekomen is? Hij spoorde zijn paard
niet aan met het gebruikelijke ‘Dju!’ maar met ‘Djoep!’ In de jaren ‘50
verhuisde het gezin Willems-Liekens naar de Testeltsesteenweg, Langdorp.
Den
Heksenmeester (Frans Theys, vader van Jef °1915 en
Irma °1917)
Van Frans wordt verteld dat hij zijn paard
achterwaarts de stal deed ingaan om het te beschermen tegen hekserij. (M.V.)
Witte
& Stien de Rost (Louis°1882 en Justine °1896 Roest
van de familie Roest-Everaerts)
Zij woonden in de jaren ‘50 samen in de
Opperstraat. Het huis werd later gerestaureerd door meester Alfons
Weckhuysen
Lewiske van Darekes Louisa Rymenants (°1902)
Louisa zou in de Vennestraat een winkel gehad
hebben. Zij was een mooie volkse vrouw die naar men zei goed kon tetteren of
babbelen. Om iemand plezier te doen, speelde ze op de regionale zender
verzoekplaatjes op aanvraag. Dit gebeurde meestal op zondag. Ze huwde met Jaak
Danckers afkomstig uit Ramsel. Darekes is … van … (N.N.)
Bertha
Stoef
Blijkbaar kent niemand haar echte naam. Ze woonde in de Winterstraat tegenover
Pinneke Lul of ‘van Lul’. Ze was een fiere vrouw. Haar dochter had in Aarschot
een winkel met hoeden in feuter (vilt). Haar zoon was bij de gendarmerie. Haar
huis staat nog steeds in de Winterstraat maar is door een wildernis overgroeid.
(N.N.)
Lowieke
van Lul
Door kinderen werd hij ook Pinneke Lul
genoemd. Hij woonde in de Winterstraat waar achter het kasteel van Langdorp op
de helling kleine huisjes of rijwoningen staan. Pinneke woonde op de hoek van
de rij, waar de bergaf begint. Als kind hadden mijn zus en ik schrik van hem.
Eens, toen het flink had gevroren, had Pinneke bovenaan water uitgegoten zodat
er een glijbaan ontstond tot aan de straat. We hebben er veel plezier aan
beleefd samen met zijn dochter, die twee jaar jonger was dan wij. We dachten er
nog aan terug toen we later op skiverlof waren en hebben sindsdien onze mening
over Pinneke herzien. Later is Pinneke verhuisd naar de Goor waar hij
verantwoordelijk was voor het open en dicht doen van de slagbomen aan de
overweg.
Ook hier is de echte naam niet gekend.
Zijn dochter Francine is later naar Baal
verhuisd. Daar woonde ze in een huurhuis waarin het, volgens haar schrijven,
spookte. De spoken dansten in huis en deden alles bewegen; meubels gingen er
open en toe. Toen hierover sensatie ontstond in de buurt is de TV er komen
filmen voor een reportage. Het gevolg was dat de eigenaar Francine eruit heeft
gezet. (N.N.)
Juffrouw
Kiekeskot (Maria Luyten)
Maria was een ongehuwde verpleegster en woonde
op de hoek van de Vennestraat en de Boshuisstraat. Haar huis was ommuurd met
betonnen platen. Ze had hokken met leghennen. Twee van haar tantes woonden in
het Dorp van Langdorp. Ze had twee broers bij de paters. In het jubileumboek
van Gijmel is op blz. 59 hun foto te zien. (N.N.)
De
Baumeleir
De vader van Arthur Schoovaerts werkte haast
dag en nacht. Zijn bijnaam komt ten andere van het gezegde ‘baumelen tot een
kot in de nacht’. Hij ging de baan op naar wie aardappelen te koop had. Aan de Herseltsesteenweg
had hij een café waar heel wat kermiskoersen doorgingen met heel wat jonge
mannen van de Gijmel. Ook zijn zoon Arthur had veel talent en won vaak de
koers. Dan was er ‘s avonds nog meer volk in ‘t café. (N.N.)
Turre,
den oliesjeik
Arthur Schoovaerts wordt zo soms in de Gijmel
genoemd. Hij was leverancier van stookolie en had zijn gebouwen tegenover de huisartsenpraktijk. Hij
verhuisde van de Klein Welkensvenstraat naar de Klein Vleminckstraat tegenover
zijn dochter. (V.T.)
Boske
of Fojke Bosch (Alfons Van den Bosch °01/01/1912
+11/09/2001).
Tijdens de oorlog werkte hij op het
gemeentehuis van Langdorp waar hij als oorlogsinvalide tewerkgesteld was. Hij
gaf de bons aan de gezinnen die recht hadden op o.a. melk en boter voor de
kinderen. Hij woonde toen in de Gijmel. Later heeft hij gebouwd in het dorp.
Tot aan de fusie in 1977 was hij veelzijdig actief op het gemeentehuis.
Klein detail: door een administratieve
vergissing was hij (op papier) twee dagen voor zijn geboorte al gedoopt! (J.V.d.B.).
‘t
Madammeke
Onderwijzeres Anna Heylen (1897-1980), dochter
van meester Jan-Baptist en Leonie Wellens. Gaf les in de jongensschool van W.
Gehuwd met onderwijzer Ernest Van Eynde (1899-1976). Dochter: Hilda. Ze woonden
naast haar broer meester Louis Heylen in het begin van de Veerlestraat in
Wolfsdonk in een ‘herenhuis’ waar later (na afbraak) een dierenartsenpraktijk
gevestigd werd. (J.B.)
Andere
ingebrachte bijnamen:
Wakke Maan (?); de Lampul (?); Resorke (?
Verbruggen); Sooi Poep (? woonde aan ‘t kapelleke van de Donk; Dove Sus (Sus
Schellens); de Pirre (Frans Van der Borght, Binnenweg; Mon Smaas (Edmond Van de
Brande; Tiskens (? Van Leemputten uit de Donk; de Bink (? Wilberts uit de
Donk); Zjeppe Kejes (?); Nee Bu (René Verbruggen; Lewie van de Vuurmeulen
(Louis Bergen); Milleke van de Krol (Emiel Huysegems); velomaker de Fikke
(Victor Huysegems Vleminckstraat-Klein Opperstraat); Mie van Toon (Marie Brems
dochter van Toon en M.Th.Vermeulen); Pikke van Loo (Frans Van Loo °1895); Roos
van den Tek (Rosalia Brems dochter van Petrus Jozef Brems en Catharina Bergen);
Mit van ‘t Gekke (Maria Serneels); den Hoed (meester Simon Verbruggen); Jakke
Flap (Jan Alaerts); de Zwum (? Engelen); de Lange (Albert Janssens, woonde aan
de Heimolen); Stien Hoef (? Goossens); Tist van Guskes (Baptist Weckhuysen); Jef van de Nele (Jef Willems);
Irma van de Zone (Irma Vermeulen); Clem van Jan Maan en de Kwik (op de
Mouthoren); de Bikke en Jos den Dopper (in het Dorp W.); de Burre of Boerre van Tin ( zoon van Fokke Verbeeek en
Tin Verdonck, Elsleuken); Fille van den
Dikke (in de Elsleuken); de Zjuus, de Vlieg, de Mug en Zware Gust (in
Spagniën); de Merre, den Tipschoen (meester Jozef Alaerts school W.).
Info kan nog per mail bezorgd worden via info@verhalenverbindenplatteland.be
of per brief op de eerder vermelde adressen. |