2018 Dienaars vGod tdns oorlog

TENTOONSTELLING  Dienaars van God tijdens de grote oorlog


Op vrijdag 6 april 2018 werd er  in de Onze-Lieve-Vrouwekerk, beginnend met een korte gebedswake, een tentoonstelling geopend van  ‘Dienaars van God tijdens de Groote Oorlog’
Deze werd  op- en samengesteld door padre Erwin Vilain en adjudant Jean-Louis Peeters. In de gebedsdienst ging padre Vilain voor, bijgestaan door de pastoor en twee lectoren. Deze laatsten lazen alternerend een verhaal uit het boek ‘De verwoesting van Aerschot’ van Karel Rutgeerts. 
De gebedsdienst eindigde met de Last Post, geblazen door de trompettisten van Koninklijke harmonie van de Oud-strijders.
Na een  toespraak van de opperaalmoezenier Johan Van den Eeckhout, beklemtoonde  padre Erwin Vilain de bedoeling en  de belangrijkheid van deze tentoonstelling. Burgemeester André Peeters benadrukte hoe de oorlogsellende Aarschot getroffen had en sprak over de Aarschotse helden en martelaren. 

De namen van Pater Raskin, pastoor Dergent en priester Devroey blijven hierbij in het geheugen van de Aarschotse geschiedenis geprent. 
De 90 aanwezigen konden na de plechtige opening een wandeling maken langs de 28 verschillende pancartes, de toonkasten en de oorlogsveldkapel. 
Op de tentoonstelling zijn er ook een drietal videoschermen  opgesteld die ons filmpjes tonen van de gruwel van de oorlog. 
Na de opening volgde achteraan in de kerk een uitgebreide receptie met allerlei drankjes en heerlijk belegde broodjes, aangeboden door het AGB het Gasthuis.  
De tentoonstelling zet ons op weg om te ontdekken hoe de geestelijken tijdens de gruwelijke oorlogsjaren hun moeilijke opdracht hebben volbracht. 
Wat zij gedaan hebben mag een bron van inspiratie zijn voor alle bezoekers.  
In de eerste vitrinekasten maken we kennis met de paramenten die de aalmoezenier gebruikte: de stola, manipel, kazuifel, missaal, kandelaars gemaakt van obussen,  paardenzadel, een  gasmasker, een miskoffer met kelk, beker, hosties en al wat er nodig is om mis te lezen in openlucht of in een veldkapel. 
In de eerste toonkast staat er ook een mooi en klein bronzen beeldje van een aalmoezenier die een gekwetste soldaat optilt en verzorgt. 
De frontaalmoezenier stond de soldaten bij als er gewonden weggedragen werden. Aanvankelijk droegen ze nog een zwarte soutane, niet erg praktisch om te fietsen of om paard te rijden. 

Vanaf 12 oktober 1915 werd er verplicht overgeschakeld naar het kakiuniform. Men droeg wel de Romeinse boord en een kruisje op de revers. 
Er werd één aalmoezenier voorzien per bataljon. 600 katholieke en 15 protestantse en een aantal rabbijnen stonden in dienst van het leger. 
Om verveling en ontmoediging tegen te gaan, organiseert de aalmoezenier spelen en wedstrijden.
Hij geeft ook les aan ongeletterden, helpt bij het brieven schrijven. 
Er werden achter de frontlijn regelmatig openluchtmissen gehouden, waarin duizenden te communie gingen.  
De opleiding van de aalmoezeniers gebeurde vanaf 1915 in het opleidingskamp van Auvours. Daar waren ze gelegerd in kleine tenten, met wat stro en een deken. Die opleiding had een militaire en een theologische kant. Tussen de koorbanken is een veldkapel opgesteld. Een aalmoezenier knielt neer bij een zwaargekwetste man. Hij verzorgt hem en geeft hem de laatste sacramenten. 
In deze veldkapel zien we een klein altaar met missaal, een crucifix en twee kandelaars, een beddenzak, een koffie- en melkkan. Er is brievenbus aangebracht, waarin soldaten hun post konden deponeren.  
Boven de kapel zijn twee videoschermen aangebracht die filmen vertonen van de oorlogsgruwel. 
Een derde film kan men bekijken bij het sacramentsaltaar, waar we op een heuvel ook een verroest Frans kerkhofkruis zien liggen.  Het kruis, afgebeeld met een margriet, gedragen door de aalmoezeniers, is het symbool van de Belgen die zijn gevallen op het veld van eer. Voor de gevallenen van het Verenigd Koninkrijk is dit de papaver, voor de Fransen een korenbloem. 
Op het sanctuarium, het hoogkoor, staan links enkele panelen opgesteld die de afgrijselijke taferelen van de Gelrodese pastoor Dergent evoceren. Deze geestelijke van Gelrode bracht met een voerman enkele zieken naar Aarschot, om ze toe te vertrouwen aan de verantwoordelijken van het Rode Kruis. Op de terugweg werd hij aangehouden en naar de Onze-Lieve-Vrouwekerk overgebracht. Hij werd mishandeld, maar wilde zijn geloof niet afzweren. Dan werd hij doodgeschoten en zijn lijk werd ‘s anderendaags in de Demer gegooid. 

Op de rechterzijde van het hoogkoor staan enkele foto’s van pater Raskin, die zich in de Eerste Wereldoorlog verdienstelijk maakte als brancardier en meester-verkenner. Aan het front maakte hij allerlei tekeningen, potloodschetsen een nauwkeurige beschrijvingen van de Duitse stellingen, uiterst minutieuze plattelandsgronden en ingekleurde panoramische zichten. Hij had een uitstekend visueel geheugen. Zo werd hij ingeschakeld  bij de militaire inlichtingsdiensten en wist hij zich als spion-tekenaar schuil te houden in allerlei observatieposten. Hij kon in de vooruitgeschoven posten van het Belgische leger van dichtbij een belangrijk bolwerk van de Duitsers in de gaten houden. Hij bediende zich van een periscoop en wist onschatbare informatie door te spelen. In de tweede wereldoorlog werd hij door de Gestapo opgepakt. Op 18 oktober 1943, dit jaar precies 75 jaar gelden, werd hij onthoofd in de gevangenis van Dortmund. Aan de Hoogbrug in Aarschot, bij de aanvang van de Raskinkade,  staat een groot standbeeld van pater Raskin. Op de tentoonstelling wordt ook de stola van pater Raskin getoond en een fotoalbum van zijn familie en de verschillende huldigingen. 
De tentoonstelling ‘Dienaars van God in de Groote Oorlog’ is opgesteld in het koorgedeelte van de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Aarschot en is nog te bezichtigen tot en met Pinkstermaandag. (21 mei 2018)
De kerk is steeds geopend van 9.00 u. tot 12.00 u. en op sommige dagen zelfs tot 15.00 u. en op afspraak. 
De inkom is gratis.