TERUG

Toelichting van Joris Van Ael bij de icoon van de Tronende Moeder Gods in de kerk van O.L. Vrouw van Fatima te Langdorp.

  

Beste Mensen,

Samen met u ben ik verheugd en dankbaar dat vandaag jullie kerk weer kan ingewijd worden.

Ik ben dankbaar dat ik aan de inrichting ervan heb mogen bijdragen door de gedurfde opdracht die jullie mij hebben toevertrouwd: het schilderen van deze Tronende Moeder Gods, volgens de aloude principes en technieken van de iconenkunst.

Ik heb er met veel vreugde aan gewerkt en ik beschouw het als een voorrecht wanneer ik voor gelovige gemeenschappen de beelden van ons geloof mag gestalte geven.

En ik hoop dat dit beeld van de Moeder Gods – zo centraal opgesteld in jullie kerk, mag bijdragen tot de opbouw van de gemeenschap in Christus.

De icoon, vrucht van een eeuwenoude Traditie, heeft het wondere vermogen om iets van die andere, goddelijke wereld aanwezig te brengen. Ze trekt – meer dan andere beelden – de gelovige aandacht naar zich toe; ze verstilt de gedachten en helpt ons voor God te treden. De icoon beoogt, samen met alle andere elementen van de eredienst, contact tot stand te brengen: contact op het niveau van het hart. Ze helpt ons om te bidden

Dit beeld van de Tronende Moeder Gods kent een lange geschiedenis. Het heeft een dubbele oorsprong:

o Toen het Romeinse Rijk het christelijke geloof omhelsde in het begin van de vierde eeuw, werden gaandeweg de beelden van de tronende keizers en keizerinnen, die in het oude Rome een goddelijke status hadden, vervangen door de beelden van de tronende Christus en de tronende Moeder Gods. Zij waren nu de nieuwe vorsten. Voortaan zullen de wereldse heersers geknield worden voorgesteld, diep neervallend voor de ware heersers: voor Christus, de Albeheerser en voor de Moeder Gods Nikopoïa. Voor haar die de ware overwinnaar draagt, de Heer, de Redder van ons allen.

o Een tweede oorsprong zal ons meer kunnen aanspreken.

In het oude tafereel van de Aanbidding der wijzen – reeds betuigd van in de derde eeuw – onthaalt de Moeder Gods de wijzen. Ze zetelt op een troon en toont haar Goddelijk Kind aan de wereld. De drie wijzen verbeelden immers, zoals u weet, van oudsher de volkeren van de mensheid. Zij zijn de zoekende voortrekkers die er op uit zijn getrokken en ernaar hunkeren om God te vinden…

In een verdere evolutie van dit tafereel wordt de zetelende Moeder Gods losgemaakt van de drie wijzen. Het wordt een op zich staand beeld. Voortaan keert de Moeder Gods zich naar alle mensen die zich bij haar en haar en Kind verzamelen.

Deze mensen, de zoekers en verlangers, die hun hoop stellen op iets dat verder reikt dan de dingen van de wereld, dat bent voortaan ook u, gelovige mensen van de Gijmel. U treedt nu met zijn allen in de plaats van de drie wijze, telkens als u, op de dag des Heren, samenkomt om God de Heer te zoeken. De Moeder Gods, zoals eertijds in de grot van Bethlehem, wacht hier op u, in de grot van de kerk. Ze toont en schenkt aan u allen telkens opnieuw de Christus, die zij altijd weer mag baren voor het leven van de wereld en mag aanreiken aan de mensheid als de Weg, de Waarheid en het Leven.

Altijd opnieuw verlangt zij, samen met de Vader, haar Zoon, die de Menslievendheid is van God, aan de mensen aan te bieden als de kostbaarste schat, die het waard is dat wij al het andere achterlaten om Hem te vinden, zoals de wijzen destijds het deden.

  

Van oudsher is dit beeld van de Moeder Gods, in het Oosten en ook in het Westen, verbonden met het mysterie van het altaar: met de Eucharistie.

In het oosten plaatst men de Moeder Gods in de halfkoepel achter het altaar, als fresco of mozaïek. In het westen prijk(te) zij vaak, in de vorm van een klein houten beeld, bekend als de Sedes Sapientiae (zetel der wijsheid), op een hoge sokkel, eveneens achter het altaar. Deze plaats, zo dicht betrokken op het altaar heeft een diepe zin.

En het altaar én de Moeder Gods, beide geven ons Christus.

Als straks, na de dankzegging, de Heer op het altaar zich aandient om zich aan ons te geven, om ons te komen bewonen en bezielen, dan mogen we deze ‘ervaring’ verbinden met het grote beeld van de Moeder Gods. Zij is ook een altaar, een echo van het altaar. In haar, als in een eucharistische woorddienst, is de gezindheid gegroeid en voorbereid om God in haar binnenste te ontvangen. Zij heeft dit mysterie van Gods genadevolle toewending, van God die geeft om mensen, diep overwogen. Ze is er in haar binnenste mee omgegaan om het uiteindelijk, zoals op een altaar, aan de mensen aan te bieden en aan te wijzen. En ze voegt er stilletjes de woorden aan toe die we graag ter harte willen nemen: "Doet maar wat Hij u zeggen zal” (Joh. 2,5).

Beste mensen van deze parochie, ik feliciteer jullie van harte en wens jullie toe dat het beeld van de Tronende Moeder Gods, zo mooi verbonden met altaar en Eucharistie jullie telkens weer toegang mag geven tot de menslievendheid van God, die voortaan op drie wijzen mag oplichten in jullie kerk: in de icoon, in het Woord van het Evangelie dat hier wordt verkondigd en in het eucharistisch Brood. Op alle drie de wijzen wil God jullie tegemoet treden.

En de Moeder Gods, als een zuivere bloem uit onze mensengeschiedenis voortgekomen, speelt in heel dit godmenselijke avontuur een sleutelrol. Moge zij uw gids en beschermster zijn en deze, jullie parochie, op vele manieren begunstigen door haar voorspraak.

Joris Van Ael, zaterdag 5 april 2014